Week 38: alles wordt steeds duurder
1 / 14
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat betekent inflatie?
A
dat het geld minder waard wordt
B
dat het geld meer waard wordt
C
dat het geld evenveel waard blijft
D
geen idee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Waar wordt gas en olie voor gebruikt?
A
B
C
D
Slide 4 - Quiz
Waarom is gas en olie duurder geworden?
A
Door de zwembaden.
B
Door de baas van Nederland, hij kiest hoe duur het is.
C
Door de oorlog in Oekraïne
D
Door de mensen die in Nederland wonen
Slide 5 - Quiz
Wat kun je onder andere doen om energie te besparen?
A
de verwarming lager zetten
B
kouder douchen
C
minder licht laten branden
D
langer douchen
Slide 6 - Quiz
Iets kan duur zijn of ..................
Slide 7 - Open question
Ouders kunnen geld krijgen van Jeugdfonds Sport & Cultuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Mensen betalen minder voor stroom dan vorig jaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Kinderen zien niet dat alles duurder wordt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Alle spullen ____________ nu veel meer.
A
Betalen
B
Sparen
C
Kosten
D
Vervoeren
Slide 11 - Quiz
De ____________ maken spullen
A
Faabrieken
B
Fabrieken
C
Fabriek
D
Fabrik
Slide 12 - Quiz
De prijzen ____________dit jaar heel erg.
A
stijgen
B
dalen
C
Betalen
D
Stijchen
Slide 13 - Quiz
Welk woord past hierbij?
