Theorie: das Adjektiv & die Steigerung

Das Adjektiv
1. Je weet wat een Adjektiv is .
2. Je begrijpt het principe van het sleutelschema.
3. Je kan met behulp van je grammaticus de juiste uitgangen van het            Adjektiv vinden.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Das Adjektiv
1. Je weet wat een Adjektiv is .
2. Je begrijpt het principe van het sleutelschema.
3. Je kan met behulp van je grammaticus de juiste uitgangen van het            Adjektiv vinden.

Slide 1 - Slide

Was ist ein Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Adjektive in der 'Der-Gruppe'

Slide 4 - Slide

Adjektive in der 'Ein-Gruppe'

Slide 5 - Slide

Adjektive in der 0-Gruppe

Slide 6 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De basisregels (1)
stellende trap = der Positiv
vergrotende trap = der Komperativ
overtreffende trap = der Superlativ
 woord
woord + er
am  woord + sten
Beispiel

klein
einfach
Beispiel

kleiner
einfacher
Beispiel

am kleinsten
am einfachsten

Slide 9 - Slide

De basisregels (2)
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -d, -t of een s-klank (-s,-ß,-sch,-z) krijgen in de overtreffende trap een extra -e.
stellende trap = der Positiv
vergrotende trap = der Komperativ
overtreffende trap = der Superlativ
Beispiel

nett
heiß
Beispiel

netter
heißer
Bespiel

am nettesten
am heißesten

Slide 10 - Slide

De basisregels (3)
Bijvoeglijke naamwoorden met een A U (T) O krijgen vaak een Umlaut.
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
Beispiel

jung
arm
Beispiel

jünger
ärmer
Beispiel

am jüngsten
am ärmsten

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen
de volgende woorden hebben een eigen vorm
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
gern
gut
nah
wenig
groß
hoch
viel
lieber
besser
näher
weniger/minder
größer
höher
mehr
am liebsten
am besten
am nächsten
am wenigsten/mindesten
am größten
am höchsten
am meisten

Slide 12 - Slide

vergelijken

Slide 13 - Slide