hst 2 krachten

 hst 2 krachten 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 hst 2 krachten 

Slide 1 - Slide

lesdoel, aan het einde van de les weet je :
Je leert wat de effecten van een kracht op een voorwerp zijn en hoe je een kracht tekent.
Ik ken de betekenis van de volgende begrippen:
  • Kracht
  • Zwaartekracht
  • Spierkracht
  • Veerkracht
  • Magnetische kracht
  • Wrijvingskracht
  • Krachtenschaal
  • Zwaartepunt

Ik kan krachten herkennen en ik kan rekenen met zwaartekracht en massa.
Ik kan met een tekening laten zien welke krachten op een voorwerp werken.
Ik kan analyseren welk effect de verschillende krachten op een voorwerp hebben.

Slide 2 - Slide

2.1 Drie effecten waaraan je ziet dat er kracht is
  1. De richting van een voorwerp veranderd 
  2. De snelheid van een voorwerp veranderd
  3. De vorm van een voorwerp veranderd 
    




De grootheid Kracht (F) meet je in de eenheid (N=newton)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoe kon ik zien dat er krachten in het spel waren?

Slide 5 - Open question

soorten krachten 
  • zwaartekracht Fz (Fz op aarde = m x 9,8)
                             werkt naar aarde toe
  • spierkracht      Fspier 
  • wrijvingskracht Fw (tegenwerkende kracht van lucht/ondergrond)
  • veerkracht       Fv (tegenwerkende kracht in elastische voorwerpen)
  • magnetische kracht Fm

Slide 6 - Slide

Een kracht tekenen we met behulp van een vector.
Een vector is een pijl met 3 eigenschappen.
Deze pijl heeft net als een kracht een :
  - aangrijpingspunt (1) (punt waar kracht op het voorwerp werkt)
  - richting (2) (richting waarin de kracht werkt)
  - lengte (3)(grootte van de kracht)
Krachtenschaal: geeft aan met hoeveel Newton 1cm overeenkomt.
b.v. 1,0 cm ^  20 N of 1,0 cm = 20 N                  
1
2
3:  l = ? cm
_

Slide 7 - Slide

Zwaartepunt
Elk voorwerp heeft  massa en dus een zwaartepunt. Dit is het punt waarop de zwaartekracht aangrijpt


Slide 8 - Slide

Een kracht is een vectorgrootheid. Dat betekent dat je een kracht mag tekenen als een:
A
pijl
B
rondje
C
spiraal
D
vierkantje

Slide 9 - Quiz

Een kracht heeft
A
een vector (pijl), grootte en richting
B
een vector (pijl), aangrijpingspunt en richting
C
een grootte, richting en aangrijpijngspunt
D
een pijl, richting en grootte

Slide 10 - Quiz

De zwaartekracht op een leeuw op aarde is gelijk aan de zwaartekracht van een leeuw op mars
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Kracht is een....
A
Grootheid
B
Eenheid
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 12 - Quiz

Op een voorwerp van 100 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,981 N
B
9,81 N
C
98,1 N
D
981 N

Slide 13 - Quiz

De zwaartekracht van de meneer is...
A
12,8 N
B
100 N
C
780 N

Slide 14 - Quiz

Wat is de formule voor de zwaartekracht
A
F = m/g
B
F = m + g
C
F = m·g
D
F = m - g

Slide 15 - Quiz

De eenheid van kracht is
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 16 - Quiz

Wat is NIET een kracht?
A
Spierkracht
B
Massakracht
C
Magnetische kracht
D
Veerkracht

Slide 17 - Quiz

Opdracht :Sleep de soort kracht naar de passende afbeelding.
wrijvingskracht
veerkracht
zwaartekracht
elektrostatische kracht
spierkracht

Slide 18 - Drag question

Sarah hangt een zak aardappelen aan een krachtmeter. Er zijn in de figuur twee krachten weergegeven.

Kies de juiste symbolen.
De kracht die omhoog is gericht, is de             .
De kracht die omlaag is gericht, is de               .

timer
1:00
Fv
Fn
Fspan
Fz

Slide 19 - Drag question

Symbool voor kracht
Symbool voor massa
Eenheid voor kracht
Eenheid voor gewicht
Eenheid voor massa
m
kg
F
N
N

Slide 20 - Drag question

Aan het werk!
maken opgave 2 tm 10 van par. 2.1

Slide 21 - Slide