This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Krachten H2 Herhaling
Een aantal krachten
herkennen van krachten
tekenen van krachten
rekenen met krachten en hefbomen
rekenen met veerkracht en veerconstante
Noteer de onderwerpen waar je nog een vraag over wil stellen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Krachten benoemen:
= zwaartekracht
= veerkracht
= normaal kracht
= kracht, van de engelse woord FORCE
Fz
Fv
FN
F
Slide 3 - Slide
Zwaartekracht
Fz = m x g
Waarbij:
Fz = zwaartekracht in Newton (N)
m = massa in kilogrammen (kg)
g = (gravitatieconstante)9,8 N/kg
Slide 4 - Slide
Zwaartekracht
Het zwaartepunt = het aangrijpingspunt van de zwaartekracht
De zwaartekracht werkt vanuit het zwaartepunt.
Slide 5 - Slide
Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.
Er is evenwicht dus de fruitschaal
komt niet in beweging.
Fn
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Resultante is 0 N
Als krachten in evenwicht zijn, heffen
ze elkaar op.
Het lijkt dan alsof er geen krachten
op een voorwerp inwerken.
Je zegt dan de resultante is 0 N
Resultante wordt ook wel 'nettokracht', 'somkracht' of 'resulterende kracht' genoemd.
Slide 8 - Slide
Krachten langs dezelfde lijn
Als krachten langs dezelfde lijn liggen kun je de resultante berekenen door de krachten bij elkaar op te tellen.
Voorbeeld 1
Zelfde richting
Voorbeeld 2
Tegenovergestelde richting
Slide 9 - Slide
Vervorming Elastisch Plastisch
plElastisch
Slide 10 - Slide
Wat is de resultante kracht?
A
290 N rechts
B
290 N links
C
50 N rechts
D
50 N links
Slide 11 - Quiz
Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram
Slide 12 - Quiz
De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings-
kracht
B
Zwaarte-
kracht
C
Magnetische-
kracht
D
Span-
kracht
Slide 13 - Quiz
Met welke soort vervorming hebben we te maken in de afbeelding?
A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming
Slide 14 - Quiz
Wat voor een kracht oefent een expander uit? En de man?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht
Slide 15 - Quiz
Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.
Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Veerkracht, spankracht
C
Spankracht, zwaartekracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand
Slide 16 - Quiz
Kracht
Krachtenpijl of vector
Slide 17 - Slide
Krachten samenstellen
Soms heb je krachten die in
verschillende richtingen werken.
Om dan de resultante te vinden
moet je de krachten samenstellen.
Beide de grootte en richting van de resultante kracht zijn hier van belang.
Slide 18 - Slide
Krachten samenstellen
Slide 19 - Slide
Nog een voorbeeld
Slide 20 - Slide
Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl
Slide 21 - Quiz
Moment - Moment
2
3
1
Slide 22 - Slide
Opdrachten momenten
4
5
6
Slide 23 - Slide
Berekenen veerconstante
Slide 24 - Slide
De veerconstante
Slide 25 - Slide
Veerkracht (Fv )
is de kracht in bijvoorbeeld een veer of elastiek.
Wij nemen meestal aan dat Fvrechtevenredig is met de uitrekking u van de veer: Fv = C* u
C is de veerconstante
Slide 26 - Slide
Bereken de veerconstante
A
50 N/m
B
0,5 N/m
C
5 N/m
D
2 N /m
Slide 27 - Quiz
Een veer is 21 cm lang als er niets aan hangt, en 29 cm als er een gewichtje van 400 gram aan hangt. Bereken met deze gegevens de veerconstante van de veer.