Ik kan de definitie geven van een cel, orgaan en orgaanstelsel
Ik ken de opbouw van cel naar organisme
Ik kan de verschillende onderdelen van een cel benoemen aan de hand van een plaatje
Ik kan uitleggen wat een torso is
Ik kan de volgende vier orgaanstelsels herkennen op een plaatje:
- Bloedvatenstelsel
- Beenderstelsel (skelet)
- Verteringsstelsel
- Ademhalingsstelsel
Ik weet welke organen bij bovenstaande orgaanstelsels horen
Ik ken de taak/functie van bovenstaande orgaanstelsels
Ik kan in een plaatje de verschillende organen aanwijzen/benoemen
Ik kan uitleggen hoe de verschillende orgaanstelsels samenwerken