Het absolutisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Les van 16 januari

Het absolutisme

Par. 5.1 

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat absolutisme is en waarom Lodewijk XIV zo'n goed voorbeeld daarvan is en de verschillen en overeenkomsten tussen Frankrijk, Rusland en Pruisen benoemen.

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat absolutisme is en waarom Lodewijk XIV zo'n goed voorbeeld daarvan is en de verschillen en overeenkomsten tussen Frankrijk, Rusland en Pruisen benoemen.

L'État, c'est Moi

• De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme. 
  

• Lodewijk XIV 
• Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

De Zonnekoning

• Lodewijk XIV (1638-1715) 
• Werd koning toen hij 5 was. Tot zijn 23e werd Frankrijk bestuurd door eerste minister Mazarin.

• Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Bij het absolutisme, 4 aspecten: politiek, economisch, militair en religieus. Zoek dit op in je boek op blz. 111-112 en geef een omschrijving van ieder aspect. Deze opdracht kun je overslaan.

Maak daarna in Memo Max de opdrachten 3 t/m 7 bij Par. 5.1

Dit kun je ook overslaan deze les.

1: Adel buitenspel

• Krachtig persoonlijk bewind. 
• Ministers volkomen onderworpen

• Adel verloor invloed 
• Regionaal: Ambtenaren steeds meer macht 
• Parlementen en gewestelijke statenvergaderingen werden minder geraadpleegd. 

2: Mercantilisme

Mercantilisme is een economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten.

Colbertisme

• Uitgangspunt: Te kort aan edelmetaal (geld)

• Strategie: 

- Grenzen afsluiten voor import
- Binnenlandse economische verkeer stimuleren. 

• Stichting/uitbreiding van werkplaatsen in metaal- en lakennijverheid bevorderen, bijvoorbeeld door subsidies.
  
• Lonen van arbeiders laag houden;
  
• Prijs van voedsel ook laag houden;
  
• Kwaliteitscontrole op producten;
  
• Ervaren vaklieden uit buitenland om kwaliteit te verbeteren;
  

• Invoer van buitenlandse producten bemoeilijken (invoerrechten);
  
• Uitvoer van Franse producten stimuleren (subsidies);
  
• Grondstoffen aantrekken uit buitenland, niet exporteren;
  
• Uitbreiding van koloniën, oprichting van monopolistische Compagniën;
  
• Stimulering van scheepsbouw en scheepvaart.
  

3: Een staand leger

Er kwam een leger van beroepssoldaten in Frankrijk. Zo waren er altijd soldaten paraat.

De rangen in het leger waren voortaan op basis van geschiktheid. Nier afkomst.

4: Eén wet, één geloof, één vorst

• Edict van Nantes werd ongeldig verklaard (1685): 

• Hugenoten hadden geen vrijheid van godsdienst meer.