This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Oefentoets
Slide 2 - Slide
Wat is geen fase van water ?
A
ijs
B
waterdamp
C
water
D
mist
Slide 3 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 4 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 5 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 6 - Quiz
Is melk een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Voor het maken van drinkwater is grondwater geschikter dan oppervlaktewater. Waarom?
A
Grondwater is makkelijker te winnen dan oppervlaktewater.
B
Er is meer grondwater dan oppervlaktewater.
C
Grondwater is schoner dan oppervlaktewater.
D
Grondwater is zoet water, oppervlaktewater is altijd zout water.
Slide 8 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Grondwater
Regenwater
Slide 9 - Drag question
Hoe heet water in rivieren?
A
grondwater
B
oppervlaktewater
C
regenwater
D
zeewater
Slide 10 - Quiz
drinkwater wordt gemaakt van:
A
zeewater
B
oppervlaktewater
C
afvalwater
D
bodemwater
Slide 11 - Quiz
welk water is het meest zout?
A
Grondwater
B
Oppervlaktewater
C
Zeewater
Slide 12 - Quiz
Onder de grond bevindt zich
A
neerslag
B
oppervlaktewater
C
hemelwater
D
grondwater
Slide 13 - Quiz
Slootwater is ...
A
oppervlaktewater
B
grondwater
C
duinwater
Slide 14 - Quiz
Zeewater is een
A
Mengsel
B
Zuivere stof
Slide 15 - Quiz
Welke faseovergang is er als gesmolten kaarsvet op je vinger komt ?
A
smelten
B
bevriezen
C
stollen
D
verdampen
Slide 16 - Quiz
Wat betekend dit bord ?
A
Kraan is stuk
B
Geen water gebruiken
C
Geen drinkwater
D
Alleen drinkwater
Slide 17 - Quiz
Met behulp van welke scheidingsmethode kun je drinkwater winnen uit zeewater?
A
Adsorberen
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Indampen
Slide 18 - Quiz
Wat doet het waterleidingbedrijf?
A
Drinkwater schoonmaken
B
Afvalwater schoonmaken
C
Grondwater schoonmaken
D
Rioolwater schoonmaken
Slide 19 - Quiz
Filtreren is hetzelfde als bezinken.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Wat is bij koffie zetten het filtraat en wat is het residu?
A
Residu: 'koffieprut'
Filtraat: koffie
B
Residu: koffie
Filtraat: 'koffieprut'
C
Residu: koffiepoeder
Filtraat: koffie
D
Residu: 'koffieprut'
Filtraat: koffiepoeder
Slide 21 - Quiz
Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren
Slide 22 - Quiz
Schone lucht is een
A
mengsel
B
zuivere stof
Slide 23 - Quiz
Welke van de volgende stoffen is een mengsel
A
bronwater
B
keukenzout
C
pindakaas
D
cola
Slide 24 - Quiz
Een oplossing is altijd
A
Kleurloos
B
Troebel
C
Helder
D
Wit
Slide 25 - Quiz
Modder is een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
geen van drieen
Slide 26 - Quiz
Bij filtreren scheid je de stoffen op grond van .....
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Brandbaarheid
D
Oplosbaarheid
Slide 27 - Quiz
Welke twee stoffen kun je niet scheiden met de scheidings- methode filtreren?
A
zand en water
B
hout en water
C
suiker en water
D
koolstof en water
Slide 28 - Quiz
Verschil in massa
Verschil in grootte van deeltjes
Verschil in kookpunten van de stoffen. De gecondenseerde stof "ben je kwijt"
Verschil in kookpunt van 1 van de stoffen. De gecondenseerde stof wordt opgevangen
Verschil in er aan vast plakken
Indampen
Destilleren
Bezinken & afschenken
Filtreren
Adsorberen
Slide 29 - Drag question
Scheidingsmethode
Werkt door een verschil in...
Dichtheid
Deeltjesgrootte
Kookpunt
Aanhechting
Oplosbaarheid
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken
Slide 30 - Drag question
Scheidingsmethode
Welk soort mengsel scheid je?
Suspensie
Oplossing
Emulsie
Twee vaste stoffen
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken
Slide 31 - Drag question
Filtreren
Adsorberen
Indampen
Destilleren
Extraheren
Slide 32 - Drag question
In welke buis zit een suspensie?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 33 - Quiz
De dichtheid van de vis is ......... de dichtheid van water
A
Groter dan
B
Kleiner dan
C
Gelijk aan
D
Geen idee
Slide 34 - Quiz
De dichtheid van de zeep is ......... de dichtheid van water
A
Groter dan
B
Kleiner dan
C
Gelijk aan
D
Geen idee
Slide 35 - Quiz
Hoe heet de scheidingsmethode op de foto?
A
indampen
B
extraheren
C
filtreren
D
bezinken en afgieten
Slide 36 - Quiz
Je hebt een mengsel van zout water waarin zaagsel zit. Leg uit hoe je de drie stoffen hier kan scheiden. Benoem de scheidingsmethoden in de juiste volgorde.
A
indampen en filtreren
B
extraheren en indampen
C
filtreren en indampen
D
adsorberen en indampen
Slide 37 - Quiz
Welke stof wordt gebruikt om door adsorptie gifstoffen uit het water te halen
A
Zand
B
Zout
C
Norit
D
Actieve kool
Slide 38 - Quiz
Zet de stappen in de goede volgorde.
Zuurstof reageert met de mineralen
Water wordt gefiltreerd met zandfilter
Via een waterval wordt het water extra belucht
Slide 39 - Drag question
Juist of onjuist: Hard water bevat opgeloste ijzerdeeltjes
A
Juist
B
Onjuist
Slide 40 - Quiz
Juist of onjuist: een hardheid van 1 dH betekent 7,1 mg kalkdeeltjes per liter water
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quiz
Juist of onjuist: kalkaanslag verwijder je met een zure oplossing
A
Juist
B
Onjuist
Slide 42 - Quiz
Drinkwater in Nederweert bevat 58 mg calciumdeeltjes per liter water. Bereken de hardheid.