Inleiding, midden, slot

timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

  1. weet je waar de toets in de toetsweek over gaat
  2. weet je  waar je op moet letten bij het maken van de toets
  3. weet je wat de belangrijkste manier is om goed te worden in begrijpend lezen
  4. heb je geoefend met deze manier





Slide 2 - Slide

Waar gaat de toets over?
Wat: bespreken waar de toets over gaat
Hoe: kijk wat er op bord staat
Tijd: 5 minuten 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Lezen
Wat: lees in je leesboek
Hoe: in stilte
Tijd: 30 minuten
timer
25:00

Slide 4 - Slide

Afsluiten
Waar gaat de toets over?
Waar let je op?
Wat is de belangrijkste manier om goed te worden in begrijpend lezen?
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?

Wat is het lijdend voorwerp? Volg het stappenplan en geef dan het antwoord.
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt

Slide 6 - Quiz

Klopt dit?

In een zin zit altijd een lijdend voorwerp. 
A
nee
B
ja

Slide 7 - Quiz

Klopt dit?

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja

Slide 8 - Quiz

Oefenen
1.pv
2.wwg
3. zinsdelen
4. o
5. lijdend voorwerp

Slide 9 - Slide

Wat is de PV in deze zin?
(Persoonsvorm)
De leeuw beet de man.

Slide 10 - Open question

Wat is het WWG in deze zin?
(werkwoordelijk gezegde)
De leeuw beet de man.

Slide 11 - Open question

Wat is het OW in deze zin?
(onderwerp)
De leeuw beet de man.

Slide 12 - Open question

Wat is het LV in deze zin?
(Leidend voorwerp)
De leeuw beet de man.

Slide 13 - Open question

1. De voorzitter heeft een mooie toespraak gehouden.
2.De slager brengt de bestellingen naar de klanten.
3. De burgemeester zal morgen de school openen.
4. Ik wandel vandaag 5 kilometer.

Opdracht 1
  1. Schrijf over.
  2. Zet streepjes tussen de zinsdelen.
  3. Benoem de zinsdelen.

Slide 14 - Slide

Upload opdracht 1

Slide 15 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Open question

Waar wil je nog uitleg over?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video