What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
4V Stundenvorbereitung Woche 24: Starke Verben + Konjunktiv II
4V - Woche 24 - 14. Juni 2023
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4V - Woche 24 - 14. Juni 2023
Slide 1 - Slide
Inhalt dieser Stunde
1. Schreiben: Ich bewerbe mich
Rückblick
Brief verbessern
2. Starke Verben & Konjunktiv II
Wiederholung
Arbeitsblatt
Ziel(e):
Ich kann einen Bewerbungsbrief schreiben/verbessern
Ich kann die starken Verben im Präsens, im Präteritum und im Perfekt konjugieren.
Ich kann den Konjunktiv II verwenden
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
An die Arbeit!
Wat: Brief aanvullen / verbeteren
Hoe: Zelfstandig of fluisterend met je buur
Tijd: 10-15 min.
Hulp: Woordenboeken
Vragen: Vraag je buur of steek je vinger op
Opbrengst: Je kiest uiteindelijk de beste brief van/met je groep
Klaar: Neem de grammatica voor de toets alvast door
Slide 4 - Slide
An die Arbeit!
Wat: Kies samen de mooiste brief van jullie groepje
Hoe: Samen met je groepje
Tijd: 5-10 min.
Vragen: Vraag je groepje of steek je vinger op
Klaar: Neem de grammatica voor de toets alvast door
Wie zou je op gesprek uitnodigen en waarom?
Slide 5 - Slide
Starke Verben
Slide 6 - Slide
Algemeen
Sterke ww krijgen een klinker verandering in de verleden tijd en vaak ook bij het volt.dw.
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op -en
Is het in het NL een sterk ww, dan is het bijna altijd in het Duits ook een sterk ww.
Sterke werkwoorden kunnen in het Duits ook in de tegenwoordige tijd een klankverandering krijgen.
Slide 7 - Slide
a/ä-Wechsel
Sterke ww met een a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du/er/sie/es/man een Umlaut (ä).
Voorbeeld
:
ich schlafe
du schl
ä
fst
er/sie/es/man schl
ä
ft
wir schlafen
ihr schlaft
sie/Sie schlafen
Slide 8 - Slide
e/i-Wechsel
Sterke ww met een e in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du/er/sie/es/man een i/ie.
- Bij een korte e wordt het i. (essen - du isst)
- Bij een lange e wordt het ie. (lesen - du liest)
Voorbeeld:
ich spreche
du spr
i
chst
er/sie/es/man spr
i
cht
wir sprechen
ihr sprecht
sie/Sie Sprechen
Slide 9 - Slide
E/i-Wechsel
(2 uitzonderingen)
1. De sterke ww
geben, nehmen en treten
hebben een lange klank, maar krijgen een
i
ipv een ie.
(Let op! Bij het ww nehmen verandert de letter "h" bij du/er/sie/es naar een m, dus du nimmst)
.
2. De sterke ww
gehen en (ver)stehen
hebben geen e/i-Wechsel.
Slide 10 - Slide
1/6 Ergänze:
(schlafen) ..... Sie jede Nacht 8 Stunden?
A
Schlaft
B
Schläft
C
Schlafen
D
Schläfen
Slide 11 - Quiz
2/6 Ergänze:
(geben) ..... er mir Geld?
A
Gibt
B
Gebt
C
Giebt
D
Gibst
Slide 12 - Quiz
3/6 Ergänze:
(sehen) Annemarie ...... eine Katze.
A
siht
B
sieht
C
seht
D
siet
Slide 13 - Quiz
4/6 Ergänze:
(kommen) ...... du heute auch zur Schule?
A
kommt
B
komme
C
kommenst
D
kommst
Slide 14 - Quiz
5/6 Ergänze:
(essen) Du ..... gerne Pommes.
A
isst
B
issst
C
esst
D
essst
Slide 15 - Quiz
6/6 Ergänze:
(schreiben) Mein Freund ..... einen Bewerbungsbrief.
A
schreibt
B
schribt
C
schriebt
D
schrebt
Slide 16 - Quiz
De verleden tijd van sterke werkwoorden
Open je boek op S. 244 en 245
Slide 17 - Slide
Sterke werkwoorden in de verleden tijd
Sterke werkwoorden veranderen in de
verleden tijd
van
klank
.
Je vervoegt de sterke werkwoorden met de
stenten
-regel.
Beispiel
:
slapen: schlafen (er schläft - er schlief - geschlafen)
ich schl
ie
f
--
du schl
ie
f
st
er schl
ie
f
--
wir schl
ie
f
en
ihr schl
ie
f
t
sie/Sie schl
ie
f
en
Slide 18 - Slide
Stappenplan
Stap 1:
Wat is de stam van het werkwoord in de verleden tijd?
Stap 2:
Welk persoonlijk voornaamwoord staat er in de zin?
Stap 3:
Waarop eindigt de stam van de verleden tijd?
-d/-t
-s, -ss, -z, -ß
of anders?
Stap 4:
uitgang erachter plakken!
Slide 19 - Slide
Welke uitgang komt er achter de stam van de verleden tijd?
regel
(sprechen)
stam op -d/t
(finden)
stam op -s, -ss, -z of - ß
(lesen)
ich
sprach
fand
las
du
sprach -
st
fand -
est
las -
t
er/sie/es
sprach
fand
las
wir
sprach -
en
fanden
las -
en
ihr
spracht -
t
fand -
et
las -
t
sie/Sie
sprach -
en
fand -
en
las -
en
Slide 20 - Slide
1/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
Wir (gehen) früher immer zusammen nach Spanien
A
gehten
B
gingen
C
gangen
D
ginget
Slide 21 - Quiz
2/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
Wieso (schlafen) ihr so lang
A
schlieft
B
schlaft
C
schläft
D
schlif
Slide 22 - Quiz
3/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
(halten) ihr den Bann lang hoch?
Slide 23 - Open question
4/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
Frau Müller, (trinken) Sie gestern Rotwein?
Slide 24 - Open question
5/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
Du (finden) die Rose schön, oder?
Slide 25 - Open question
6/6 Ergänze die Verben im Präteritum.
(lesen) du immer die Zeitung?
Slide 26 - Open question
Der Konjunktiv II
1. Niet-werkelijkheid
2. Wens
3. Beleefdheid
Slide 27 - Slide
Wie entsteht der Konjunktiv ?
In de meeste gevallen kun je een zou- constructie maken met een vorm van
werden en een regelmatig werkwoord
Ich
würde
das nicht
machen
.
Wie
würdet
ihr diese Aufgabe
lösen
?
Wir
würden
gerne ein Eis
kaufen
.
Slide 28 - Slide
Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
würde
würdest
würde
würden
würdet
würden
Slide 29 - Drag question
(1/2) Konjunktiv II von "sie spricht"
A
sie spreche
B
sie sprachte
C
sie würde sprechen
D
sie sprach
Slide 30 - Quiz
(2/2) Ik zou komen, als ....
A
Ich würde kommen, wenn ...
B
Ich kann kommen, wenn ...
C
Ich kännte kommen, wenn
D
Ich konnte kommen, wenn
Slide 31 - Quiz
Ausnahmen
Die Verben:
werden, haben, sein
und alle Modalverben (
dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen en wollen
)
haben eine
eigene Konjunktivform
.
Slide 32 - Slide
Konjunktiv II: Die Hilfsverben
Slide 33 - Slide
Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (
-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten
)
Slide 34 - Slide
(1/4) ______________ ( haben) du vielleicht Morgen Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest
Slide 35 - Quiz
(2/4) Er ____________ ( willen) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet
Slide 36 - Quiz
(3/4) Ich würde das nicht kaufen, wenn ...... (als ik jou was)!
A
wenn ich du warst!
B
wenn ich du wäre!
C
wenn ich du war!
D
wenn ich du wärest
Slide 37 - Quiz
(4/4) Wat zouden jullie hebben gedaan?
A
Was hattet ihr gemacht?
B
Was hätten ihr gemacht?
C
Was habt ihr gemacht?
D
Was hättet ihr gemacht?
Slide 38 - Quiz
An die Arbeit!
Wat: Oefenblad maken
Hoe: Samen met je buur
Tijd: Tot 5 min. voor het einde van de les
Hulp: Lijst sterke werkwoorden (DSW) + S. 247 (lesboek)
Vragen: Vraag je buur of steek je vinger op
Opbrengst: We kijken het oefenblad aan het einde van de les na
Klaar: Bereid je voor op de toets
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Bij sterke werkwoorden verandert bij du + er/sie es: de a in een ___, de korte e in een ___ en de lange e in een ___
Slide 42 - Open question
De verleden tijd van de sterke werkwoorden vervoegen we volgens de:
A
feesttenten-regel
B
feesteten-regel
C
stenten-regel
D
stententen-regel
Slide 43 - Quiz
In welchen drei Situationen wird den Konjunktiv II verwendet?
Slide 44 - Open question
Wat is het verschil tussen de Konjunktiv-vorm van "Ik zou komen" en "Ik zou zijn"?
Slide 45 - Open question
More lessons like this
4V Woche 5.2: Starke Verben v.t. (Grammatik /Idiom)
January 2024
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Unterrichtswoche 2 Les 1 - Starke Verben v.t. (Grammatik /Idiom)
April 2023
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Modalverben
November 2022
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Unterrichtswoche 2 Les 1 - Starke Verben v.t. (Grammatik /Idiom)
June 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Starke Verben im Präsens
June 2023
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
A4 week 10 Freitag
March 2021
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H3 Woche 39
September 2022
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Woche 41 Zahlen und Uhrzeiten + Lektion 5
September 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3