Semana 40 Unidad 4 Lección 2

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 1 - Slide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo contar sobre mi horario leer ik te vertellen over mijn rooster
2. ...repito el vocabulario del horario herhaal ik de woordenschat van het lesrooster

Slide 2 - Slide

Mi horario Mijn rooster
Geef antwoord op de volgende vragen in het Spaans.
Let op: jij-vorm / ik-vorm    -->   jullie-vorm / wij-vorm
1. ¿Cómo se llama vuestro colegio?
2. ¿A qué curso (klas) vas?
3. ¿Qué asignaturas tenéis los lunes?
4. ¿Cuál es tu asignatura favorita?
5. ¿Cuántos recreos tenéis los jueves? 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Mi horario Mijn rooster
El lunes Op maandag, één specifieke maandag
Los lunes Op de maandagen, dus elke maandag

El lunes voy al dentista. - Los lunes tengo matemáticas.

Por la mañana/tarde/noche In de ochtend/middag/avond
Al mediodía Tussen de middag

Slide 4 - Slide

¡A trabajar! Aan het werk!

LE p. 74-78 ejs. 4/5/12/16

Klaar? Verwerk de dingen die je deze les 
geleerd hebt in je PO.

Slide 5 - Slide

¿Qué has aprendido hoy?
Bedenk wat je deze les hebt geleerd.
Noem eens één ding...

Slide 6 - Slide

Deberes Huiswerk

Hacer: LE p. 74-78 ejs. 4/5/12/16

Slide 7 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 8 - Slide

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 9 - Slide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a decir la hora leer ik klokkijken
2. ... hablo sobre mi horario praat ik over mijn lesrooster

Slide 10 - Slide

quedar con amigos afspreken met 
vrienden
hablar de tu horario praten over je rooster

Slide 11 - Slide

Repaso números Herhaling getallen
                                                                                             LT p. 15 + 29

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Son las / Es la Het is...
Es la gebruik je als daarachter 'una' komt. 
> 13:15 Es la una y cuarto.
> 12:55 Es la una menos cinco.

Anders gebruik je Son las.
> 12:30 Son las doce y media. 
> 16:45 Son las cinco menos cuarto.


Slide 14 - Slide

A las / A la Om...
A la gebruik je als daarachter 'una' komt.
> A la una y media tengo (clase de) Inglés.
> A la una hago mis deberes.

Anders gebruik je A las.
> A las nueve y veinte tengo (clase de) español.
> A las seis cenamos*.


* cenar  = avondeten

Slide 15 - Slide

Deberes Huiswerk

Hacer: LE p. 75-76 ejs 7/8/9/11
Ver: https://www.youtube.com/watch?v=aGsURb9GiCM

Slide 16 - Slide

'A la(s)' gebruik je om te zeggen hoe laat het nu is. 'Es/son la(s)' gebruik je om te zeggen wanneer iets is.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

a las dos y veinte
A
het is 20:20
B
het is 14:20
C
om 14:20
D
om 20:20

Slide 18 - Quiz

Om tien over tien heb ik pauze.

Slide 19 - Open question

Om 20 voor één heb ik Engels.

Slide 20 - Open question

¡Hasta luego!

Slide 21 - Slide