A5: vz, bw, tw

A5

voorzetsel

bijwoord

telwoord


1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

A5

voorzetsel

bijwoord

telwoord


Slide 1 - Slide

Welke voorzetsels ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Een voorzetsel is een klein woord.
Het staat voor of achter een woordgroep waar het bij hoort.
Hij liep in de tuin


Hij liep de tuin in
woordgroep
voorzetsel
woordgroep
voorzetsel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 (blz. 90)
Noteer de voorzetsels en de achterzetsels

Slide 7 - Slide

1a
In de bestseller Judas klaagde de zus haar eigen broer aan.

Slide 8 - Slide

1a
In de bestseller Judas klaagde de zus haar eigen broer aan.

In: voorzetsel
aan: scheidbaar werkwoord (aanklagen)

Slide 9 - Slide

1b
Ondanks extra toezicht komen in die buurt overvallen regelmatig voor. 

Slide 10 - Slide

1b
Ondanks extra toezicht komen in die buurt overvallen regelmatig voor. 

Ondanks: voorzetsel
voor: scheidbaar werkwoord (voorkomen)

Slide 11 - Slide

1c
De sportvisser voer met het grootste gemak met zijn Zodiac de Noordzee op. 

Slide 12 - Slide

1c
De sportvisser voer met het grootste gemak met zijn Zodiac de Noordzee op

met, met: voorzetsel
op: achtervoegsel

Slide 13 - Slide

Maak nu 1d, 1e en 1f (blz. 90)
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Betekenis bijwoord
bij·woord (het; o; meervoud: bijwoorden)

woord dat een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord, een telwoord of een ander bijwoord nader bepaalt

Slide 15 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
A
lidwoord
B
telwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin? Zij draagt een zelfgemaakt mondkapje.
A
Zij
B
draagt
C
zelfgemaakt
D
mondkapje

Slide 17 - Quiz

'Mondkapjes worden vaak gedragen in het openbaar vervoer.' Is 'vaak' een bijvoeglijk naamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Opdracht 2 (blz. 90)
Noteer de bijwoorden

Slide 21 - Slide

2a
We hadden een heel fijne meivakantie. 

Slide 22 - Slide

2a
We hadden een heel fijne meivakantie. 

heel: bijwoord (van graad)

Slide 23 - Slide

2b
Hij staat achteraan in de rij te wachten.


Slide 24 - Slide

2b
Hij staat achteraan in de rij te wachten.

achteraan: bijwoord (van plaats)


Slide 25 - Slide

2c
De hele dag scheen de zon oogverblindend.

Slide 26 - Slide

2c
De hele dag scheen de zon oogverblindend.

oogverblindend: bijwoord (van wijze)

Slide 27 - Slide

2d
Waarom sta je hier te kletsen?

Slide 28 - Slide

2d
Waarom sta je hier te kletsen?

Waarom
hier 

Slide 29 - Slide

2e
Nee, ik doe het niet meer. 

Slide 30 - Slide

2e
Nee, ik doe het niet meer. 

niet 
meer

Slide 31 - Slide

2f
Waar blijf je nou toch? Kom eens hierheen.

Slide 32 - Slide

2f
Waar blijf je nou toch? Kom eens hierheen.

Waar, nou, toch
eens, hierheen

Slide 33 - Slide

Maak nu 2d, 2e en 2f (blz. 90)
timer
1:00

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Opdracht 3 (blz. 90)
Noteer de telwoorden en geef de categorie aan.

Slide 37 - Slide

3a
Dat is nou de zoveelste keer dat zij niet op tijd komt.

Slide 38 - Slide

3a
Dat is nou de zoveelste keer dat zij niet op tijd komt.

Slide 39 - Slide

'Zoveelste' is een
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 40 - Quiz

3b
Sommige mensen zijn zo geslepen, dat ze zichzelf in de vingers snijden. 

Slide 41 - Slide

3b
Sommige mensen zijn zo geslepen, dat ze zichzelf in de vingers snijden. 

Slide 42 - Slide

'Sommige' is een
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 43 - Quiz

3c
De val van Constantinopel in 1453 was een keerpunt in de geschiedenis.

Slide 44 - Slide

3c
De val van Constantinopel in 1453 was een keerpunt in de geschiedenis.

Slide 45 - Slide

'1453' is een
A
onbepaald hoofdtelwoord
B
bepaald hoofdtelwoord
C
onbepaald rangtelwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 46 - Quiz

Maak nu 3d, 3e en 3f (blz. 90)
timer
1:00

Slide 47 - Slide