1H/V GS 4.3 Verspreiding van het christendom

Welkom!

Deze les:


Herhaling 4.1 en 4.2 
Instructie 4.3 
Opdrachten 4.1 en 4.2 nakijken

Tweede week na de vakantie: SO 3.4 en 4.1 t/m 4.3
1 / 41
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!

Deze les:


Herhaling 4.1 en 4.2 
Instructie 4.3 
Opdrachten 4.1 en 4.2 nakijken

Tweede week na de vakantie: SO 3.4 en 4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Slide

Het begrip dat bij dit plaatje past is ...
A
West Romeinse Rijk
B
Volksverhuizingen
C
Frankische rijk
D
Romeinse cultuur

Slide 2 - Quiz

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 3 - Quiz

Wat zijn herendiensten?
A
Zo af en toe eens op bezoek gaan bij de heer
B
Klusjes doen voor de heer of het klooster
C
Gratis op het land van de heer wonen
D
Bescherming geven aan de horigen

Slide 4 - Quiz

Wat was een economisch gevolg van het verdwijnen van het West-Romeinse Rijk?
A
Steden liepen leeg en men leefde op het platteland
B
Germaanse koningen namen de macht over
C
Er ontstond bloeiende handel
D
Er kwamen nieuwe Romeinse keizers

Slide 5 - Quiz

Waarom gaf een leenheer stukken land ter leen?
A
Er was geen geld meer in de omloop
B
De koning vond regeren niet zo leuk
C
De kerk had dit zo bepaald
D
Dit deden de Romeinen ook al

Slide 6 - Quiz

Welke uitspraak over het leenstelsel is juist?
A
De koningen beloonde zijn volgelingen met geld
B
De leenheer hielp de leenman bij het bestuur
C
Door het leenstelsel had de koning een groot leger
D
Leenmannen moesten belasting betalen aan de koning

Slide 7 - Quiz

Het leenstelsel was een                                    systeem

waarbij bijvoorbeeld een                                      stukken 

land uitleende aan                                      in ruil voor 

hun                                      .
Economisch
Politiek
Landbouw
Horigen
Trouw en steun
Domein
Hofstelsel
Koning
Herendiensten
Edelen

Slide 8 - Drag question

4.3 De verspreiding van het christendom
Lesdoel: Hoe werd het Christendom in de Middeleeuwen verspreid?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Germanen
Rond 500 geloofden veel mensen in Nederland in Germaanse goden, zoals Wodan, Donar en Freya.
Ook aanbaden ze bomen, stenen en de natuur.
Christenen vonden dat verkeerd. Ze noemden deze mensen heidenen

Slide 11 - Slide

Monniken
In de 7de en 8ste eeuw kwamen Engelse en Ierse monniken naar Nederland om de heidenen te bekeren tot het christendom.

Willibrord en Bonifatius zijn voorbeelden van deze monniken

Slide 12 - Slide

Bonifatius en de Friezen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Verspreiding
Vanuit de kloosters verspreidden monniken het christendom.
Ze reisden rond, vertelden over de bijbel en vernielden Germaanse heiligdommen.
Ze kregen vaak bescherming van de Frankische koningen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Geloven in de Middeleeuwen
  • De kerk was voor de middeleeuwers heel belangrijk. Elk dorp had een kerk, aan het hoofd van de kerk staat een priester
  • Ook worden veel heiligen vereerd. Heiligen vereren zou helpen bij het hebben van een goede reis bijvoorbeeld

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Standensamenleving
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:
  1. De geestelijkheid (priesters, monniken, paus, enz.)
  2. De adel (koningen, hertogen, ridders, enz.)
  3. De boeren (vrije boeren en horigen)

Slide 32 - Slide

Eigen taken
Iedere stand had zijn eigen taak:
  • De geestelijkheid zorgde voor het contact met god.
  • De adel zorgde voor bescherming.
  • De boeren zorgden voor het voedsel.

Slide 33 - Slide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding

!

Slide 34 - Slide

De verspreiding van het christendom is een ... verandering.
A
Economische
B
Bestuurlijke
C
Religieuze

Slide 35 - Quiz

Wat is kerstening?
A
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.
B
De verspreiding van het christendom.
C
Dat is als de leenheer op jihad gaat.
D
Dat betekent dat de paus beschermt moet worden.

Slide 36 - Quiz

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 37 - Quiz

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 39 - Drag question

Waarom werden door missionarissen heidense gebruiken en feesten gekoppeld aan belangrijke christelijke gebeurtenissen?

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide