Engels

Engels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels

Slide 1 - Slide

Herhaling
Hoe zat het ook alweer met de personen in het Engels?
I schrijf je altijd met een hoofdletter!
I = ik
jij = you
hij = he
zij = she
jullie/u = you
wij = we
ze/zij = they
het = it

Slide 2 - Slide

Vertaal
ik

Slide 3 - Open question

Vertaal
hij

Slide 4 - Open question

Vertaal
wij

Slide 5 - Open question

Vertaal
jullie

Slide 6 - Open question

Maak nu oefening A en B in je schrift
Je hebt 3 minuten

Slide 7 - Slide

Aan de zin aflezen
Soms moet je aan de zin kunnen lezen welk woord je moet invullen.
Hold the dog! .... runs away.
the dog = de hond en dus moet je it invullen.

My mother likes jogging. ... runs every day.
My mother = mijn moeder en dus moet je she invullen

Slide 8 - Slide

Please stop talking. ..... is too loud.

Slide 9 - Open question

Juf Famke loves volleybal. .. is bad at it.

Slide 10 - Open question

Maak nu oefening C op blz. 14
Je hebt 3 minuten

Slide 11 - Slide

Werkwoord to be
Weet je nog hoe dit werkwoord ging?
I am
You are
He/she/it is
We are
You are
They are

Slide 12 - Slide

He .... my brother

Slide 13 - Open question

It .... too loud.

Slide 14 - Open question

I ... in love with sports.

Slide 15 - Open question

You ... very sweet.

Slide 16 - Open question

They .... not strong.

Slide 17 - Open question

Bruce and Julie .... twins.

Slide 18 - Open question

Maak nu oefening D en E op blz. 15
Je hebt 4 minuten.
Klaar en de tijd is nog niet voorbij?
Dan maak je oefening F.

Slide 19 - Slide

Klaarrrr
Maak nu oefening A op blz. 13

Je hebt 8 minuten, dan kijken we samen na. Daarna gaan we Wonderlijk gemaakt doen.

Slide 20 - Slide