Je leert dat er in de middeleeuwen drie groepen mensen waren.
Je leert wat een kasteel is.
Je leert hoe kastelen zijn ontstaan.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5
This lesson contains 34 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Dit ga je leren vandaag
Je leert wat de middeleeuwen zijn.
Je leert dat er in de middeleeuwen drie groepen mensen waren.
Je leert wat een kasteel is.
Je leert hoe kastelen zijn ontstaan.
Slide 1 - Slide
Tijdbalk
De tijd van de monniken & ridders
Slide 2 - Slide
De middeleeuwen
De Romeinen zijn heel lang de baas geweest in Nederland en ook in Europa.
Na lange tijd verjagen andere volken de Romeinen.
Deze volken willen allemaal een stukje van het Romeinse Rijk.
Deze volken roven ook in ons land alles wat ze kunnen gebruiken.
Slide 3 - Slide
De middeleeuwen
Daarom is het in ons land niet meer veilig.
Dat is het begin van de middeleeuwen.
De middeleeuwen beginnen in het jaar 500 en duren tot het jaar 1500.
Slide 4 - Slide
Drie standen
Er leven in ons land in de middeleeuwen drie groep mensen.
Die groepen noem je standen.
De drie standen zijn:
1. de adel
2. de kerk
3. de boeren
Slide 5 - Slide
De adel
De rijke boeren worden de adel genoemd.
Zij vechten tegen rovers en bouwen stevige huizen.
Zij willen ook wel voor andere mensen vechten, maar daar willen ze wel wat voor terug.
De mensen moeten daarom bijvoorbeeld hun land aan hen geven of zij moeten helpen op de akkers.
Slide 6 - Slide
De kerk
In de middeleeuwen is het leven zwaar en de mensen leven maar kort.
De kerk belooft de mensen na de dood een goed leven.
Maar dan moeten ze wel doen wat de kerk zegt.
Daardoor krijgt de kerk veel rijkdom en macht.
Slide 7 - Slide
De boeren en burgers
In de middeleeuwen zijn de arme boeren niet veilig voor de rovers.
Ze raken vaak een stuk land kwijt.
Daarom vragen ze de de kerk of de rijke boeren om hulp.
Ze moeten in ruil daarvoor hard werken.
En hebben vaak maar net genoeg te eten.
Slide 8 - Slide
De kerk: monniken
In de middeleeuwen waren er mannen die vonden dat de mensen niet goed leefden.
De mensen dachten alleen maar aan zichzelf en niet aan God.
Deze mannen gingen buiten de stad wonen in een klooster.
Deze mannen werden monniken genoemd.
Slide 9 - Slide
Monniken
De monniken hebben allemaal dezelfde kleren een soort jurk
Dat heet een pij.
Zo kun je zien dat ze bij hetzelfde klooster horen.
Op zijn hoofd heeft de monnik een kale plek.
Hij laat zo zien dat hij voor God gekozen heeft.
Slide 10 - Slide
Monniken
Eén van de monniken is de baas van de groep.
Die noem je de abt.
Slide 11 - Slide
Strenge regels
Je kunt niet zomaar monnik worden.
Daarvoor moet je drie dingen beloven:
1. Als monnik moet je al je spullen aan de groep geven.
Je moet arm zijn.
Slide 12 - Slide
Strenge regels
2. Als monnik mag je niet trouwen en je mag geen kinderen krijgen. Je mag zelfs niet verliefd worden.
Al je liefde moet voor God zijn.
Slide 13 - Slide
Strenge regels
3. Als monnik moet je doen wat de abt zegt.
Slide 14 - Slide
Voor alles een vaste tijd
Monniken bidden veel, wel 8 x per dag.
Dit doen ze steeds op dezelfde tijd. Zelfs midden in de nacht.
Slide 15 - Slide
Voor alles een vaste tijd
In het klooster moeten ze hard werken.
Iedereen heeft zijn eigen taak.
Er werken monniken op het land, andere monniken lezen en schrijven.
Slide 16 - Slide
Leven in een klooster
Bekijk de volgende plaat maar eens over het leven in een klooster.
Slide 17 - Slide
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
Slide 18 - Slide
Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?
Monniken verbouwen in hun kruidentuin kruiden die als medicijnen gebruikt konden worden.
Zij wisten veel af van de geneeskrachtige werking van kruiden.
Mensen die ziek waren kwamen ook vaak naar het klooster.
Slide 19 - Slide
Boeken
Een belangrijke taak van de monniken is boeken overschrijven.
De mensen kunnen in de middeleeuwen nog geen boeken drukken.
Ze hebben geen printer of kopieerapparaat.
Een boek moet helemaal met de hand geschreven worden.
Zo'n boek heet daarom een handschrift.
Slide 20 - Slide
Monnikenwerk
Tegenwoordig heet een precies werkje nog steeds monnikenwerk.
Dit is een voorbeeld van een bladzijde uit een boek dat geschreven is door een monnik. Een handschrift.
Slide 21 - Slide
Filmpje: (1.03 min.)
Kloosters in de middeleeuwen
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Kasteel
Een huis van de landheer is eerst gemaakt van hout.
Het ligt op een veilige plek, bijvoorbeeld op een heuvel.
Om het huis ligt een houten hek of gracht.
Zo kunnen de rovers niet binnenkomen.
Slide 24 - Slide
Kasteel
Later bouwen de landheren meer huizen bij het huis.
Zo ontstaan de eerste (houten) kastelen.
Slide 25 - Slide
Kasteel
Nog later kwamen er kastelen van steen.
Die konden niet makkelijk in brand vliegen en ze waren sterker dan hout.
Slide 26 - Slide
Kasteel
Ze hadden dikke muren, kleine, smalle ramen, een slotgracht en een ophaalbrug.
Die kon omhoog gehaald worden wanneer er gevaar dreigde.
Dan kon niemand meer het kasteel binnen.
Slide 27 - Slide
Kasteel
De arme boeren mochten schuilen bij de landheer in het kasteel als er gevaar dreigde.