Monniken en ridders > les 3 > instructie groep 4/5

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

Slide 1 - Slide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 2 - Slide

Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Slide 3 - Slide

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.

Slide 4 - Slide

Dit ga je leren vandaag: 
  • Je leert wat een monnik is. 
  • Je leert waar een monnik woont. 
  • Je leert wat een klooster is.
  • Je leert wat monnikenwerk is. 

Slide 5 - Slide

Even herhalen

Slide 6 - Slide

Tijdbalk
De tijd van de jagers & boeren

Slide 7 - Slide

Tijdbalk
De tijd van de Grieken & Romeinen

Slide 8 - Slide

Tijdbalk
De tijd van de monniken & ridders

Slide 9 - Slide

Monniken

Slide 10 - Slide

Wat is een monnik?

Slide 11 - Mind map

Monniken
In de middeleeuwen waren er mannen die vonden dat de mensen niet goed leefden
De mensen dachten alleen maar aan zichzelf en niet aan God
Deze mannen gingen buiten de stad wonen in een klooster.
Deze mannen werden monniken genoemd. 

Slide 12 - Slide

Monniken
De monniken hebben allemaal dezelfde kleren een soort jurk
Dat heet een pij
Zo kun je zien dat ze bij hetzelfde klooster horen.
Op zijn hoofd heeft de monnik een kale plek.
Hij laat zo zien dat hij voor God gekozen heeft.  

Slide 13 - Slide

Monniken
Eén van de monniken is de baas van de groep.
Die noem je de abt

Slide 14 - Slide

Deze monniken zijn boeddhist. Zij wonen in Azië. Zij horen bij elkaar.
Hoe zie je dat?

Slide 15 - Open question

Deze monniken zijn boeddhist. Zij wonen in Azië. Zij horen bij elkaar.
Hoe zie je dat? 


Dat zie je doordat ze allemaal dezelfde kleren aan hebben. 

Slide 16 - Slide

Strenge regels
Je kunt niet zomaar monnik worden. 
Daarvoor moet je drie dingen beloven

1. Als monnik moet je al je spullen aan de groep geven. 
Je moet arm zijn. 



Slide 17 - Slide

Strenge regels

2. Als monnik mag je niet trouwen en je mag geen kinderen krijgen. Je mag zelfs niet verliefd worden. 
Al je liefde moet voor God zijn.


Slide 18 - Slide

Strenge regels

3. Als monnik moet je doen wat de abt zegt. 

Slide 19 - Slide

Voor alles een vaste tijd
Monniken bidden veel, wel 8 x per dag.
Dit doen ze steeds op dezelfde tijd. Zelfs midden in de nacht.
 

Slide 20 - Slide

Voor alles een vaste tijd
In het klooster moeten ze hard werken.
Iedereen heeft zijn eigen taak. 
Er werken monniken op het land, andere monniken lezen en schrijven

Slide 21 - Slide

Hoort het bij een landheer of een monnik?

Ik werk op het land
A
landheer
B
monnik

Slide 22 - Quiz

Hoort het bij een landheer of een monnik?

Ik ben rijk
A
landheer
B
monnik

Slide 23 - Quiz

Hoort het bij een landheer of een monnik?

Ik ben arm
A
landheer
B
monnik

Slide 24 - Quiz

Hoort het bij een landheer of een monnik?

Ik mag trouwen
A
landheer
B
monnik

Slide 25 - Quiz

Leven in een klooster
Bekijk de volgende plaat maar eens over het leven in een klooster. 

Slide 26 - Slide

Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 

Slide 27 - Slide

Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?

Slide 28 - Open question

Een monnik is in de middeleeuwen ook een dokter. Wat bedoelen we daarmee?

Monniken verbouwen in hun kruidentuin kruiden die als medicijnen gebruikt konden worden.
Zij wisten veel af van de geneeskrachtige werking van kruiden.
Mensen die ziek waren kwamen ook vaak naar het klooster.  

Slide 29 - Slide

Boeken
Een belangrijke taak van de monniken is boeken overschrijven
De mensen kunnen in de middeleeuwen nog geen boeken drukken. 
Ze hebben geen printer of kopieerapparaat.
Een boek moet helemaal met de hand geschreven worden.
Zo'n boek heet daarom een handschrift

Slide 30 - Slide

Een mooi boek
Een monnik schrijft met een ganzenveer en inkt.
Het boek maakt hij mooi met tekeningen en versieringen.
Een boek maken kost veel tijd en geduld.
Soms duurt het wel twee jaar voor het boek af is.
Het is monnikenwerk


Slide 31 - Slide

Monnikenwerk
Tegenwoordig heet een precies werkje nog steeds monnikenwerk. 
Dit is een voorbeeld van een bladzijde uit een boek dat geschreven is door een monnik. Een handschrift. 

Slide 32 - Slide

Filmpje: (1.03 min.)
Kloosters in de middeleeuwen

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Evaluatie van de les

Slide 35 - Slide

Noem drie dingen die je nu weet over een monnik.

Slide 36 - Mind map

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 37 - Slide