6.1

6.1 Produceren maar!
1. Ga rustig zitten op je vaste plek 
2. Leg je boek op tafel, laat deze nog dicht
3. Pak je pen en rekenmachine er bij
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

6.1 Produceren maar!
1. Ga rustig zitten op je vaste plek 
2. Leg je boek op tafel, laat deze nog dicht
3. Pak je pen en rekenmachine er bij

Slide 1 - Slide

programma

- wat we gaan leren
- Uitleg + opdrachten
- Aan de slag

Belangrijk: Extra les op dinsdag 25 maart. Toets H6  is op donderdag 27 maart.

Slide 2 - Slide

Wat we gaan leren:
  • Je kunt uitleggen wat een bedrijfskolom is.
  • Het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
  • Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent.

Slide 3 - Slide

Huiswerk controle

Slide 4 - Slide

Huiswerk video opdracht 
Welke productiefactoren hebben jullie onthouden van het filmpje?

Slide 5 - Slide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt om te produceren                                         , kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 6 - Slide

Productiefactor
Je krijgt beloningen van de productiefactoren
Productiefactor
Beloning
Voorbeeld
Kapitaal
Rente, huur
Het verhuren van een gebouw
Arbeid
Loon
Je werkt
Natuur
Pacht
Je leent grond uit
Ondernemerschap
Winst
Een bedrijf maakt winst.

Slide 7 - Slide

Bedrijfskolom
Alle bedrijven die aan product meewerken,
vormen een bedrijfskolom.

Elk bedrijf bewerkt het product en voegt er zo
waar aan toe = Toegevoegde waarde

Hoeveel waarde voegt de scooterfabriek toe?


Slide 8 - Slide

Opdracht
Zoek in duo's/drietallen uit welke bedrijven er komen kijken bij het maken van een zelfgekozen product. 
Hulp: Internet gebruiken
Tijd; 5 minuten
Klaar? Begin maken met de overige opdrachten van 6.1

Doel: Jullie begrijpen wat een bedrijfskolom is.

Slide 9 - Slide

Produceren
- Een product kan worden gemaakt door mensen en/ of machines.
twee soorten productie:

- Arbeidsintensieve productie: product wordt meer door mensen geproduceerd dan machines.  

- Kapitaalintensieve productie: Product wordt meer door machine geproduceerd dan mensen.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht
In duo's/drietallen ga je opzoek naar producten dat wordt gemaakt op arbeidsintensieve- én kapitaalintensieve productie worden gemaakt.

Tijd: 4 minuten
hulp: Chromebook/ je eigen sterke kennis.
uitkomst: Je weet de begrippenverschil tussen de productie
Klaar? verder werken aan de opdrachten

Slide 12 - Slide

Afschrijvingskosten
Een kapitaalgoed zoals een auto, laptop of machine, wordt elk jaar minder waard. Deze waardevermindering noem je afschrijving.

Formule
(Aanschafprijs-restwaarde) : aantal gebruiksjaren
Stel, je hebt een bedrijfsauto voor 50.000 gekocht met restwaarde van 5000 en een gebruiksduur van 10 jaar
(50.000-5.000) : 10 = 4500 per jaar is de afschrijving

Schrijf nu de formule op op blz. 186. 

Slide 13 - Slide

zelf oefenen
De Zara heeft behoefte in een nieuwe zelfscankassa. De kassa kost 2000 euro. De Zara verwacht dat de kassa 5 jaar meegaat en ze nog 500 euro kunnen terugkrijgen ervoor. 

Gevraagd: bereken de afschrijvingskosten per jaar voor de zelfscankassa

Slide 14 - Slide

Vraag 12 

Slide 15 - Slide

Korte herhaling
Wat zijn de vier productiefactoren?

Welke beloning krijg je voor deze productiefactoren?

Wat is toegevoegde waarde

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Huiswerk voor maandag 24 maart: 6.1 en 6.2. 

Slide 17 - Slide