1kgt - les 3 Bijvoeglijk naamwoord & woordenschat H5
Welkom
- Telefoon weg - Jas weg
- Geen eten en drinken - Leesboek op tafel - Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1
This lesson contains 18 slides, with text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom
- Telefoon weg - Jas weg
- Geen eten en drinken - Leesboek op tafel - Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00
Slide 1 - Slide
Welkom
Nederlands
Slide 2 - Slide
Terugblik
- Lezen H5
Het doel van een tekst.
- Woordenschat H5 Een bekend woorddeel
Slide 3 - Slide
Doelen
Lezen in een boek
Taalverzorging
Je kunt het bijvoeglijk naamwoord vinden.
Woordenschat
Je herkent een vast deel van een woord.
Slide 4 - Slide
Lezen
timer
10:00
Slide 5 - Slide
H5: Taalverzorging bijvoeglijk naamwoord
Doel: Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in de tekst vinden.
Weet je het nog? Lidwoord? Zelfstandig naamwoord?
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord (zn). Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord: een fantastische aanbieding (zn), een goedkoop T-shirt (zn), de Amerikaanse dollar (zn).
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord: de aanbieding (zn) is fantastisch, het T-shirt (zn) is goedkoop.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is: een zilveren oorbel, een plastic emmer.
Slide 7 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
voor het zelfstandig naamwoord
de mooie bal
Slide 8 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
achter het zelfstandig naamwoord
de bal is mooi
Slide 9 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
de katoenen broek
Slide 10 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
voor: de groene bal achter: de bal is groen stoffelijk: de leren bal
Maken: 6, 9b
timer
20:00
Slide 11 - Slide
Woordenschat H5
Doel: Je kunt een bekend woorddeel vinden.
Slide 12 - Slide
Woordenschat
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord.
Dat kan bij: samengestelde woorden, woorden met een voorvoegsel, woorden met een achtervoegsel
Slide 13 - Slide
Woordenschat
Samengestelde woorden:
• woorden die zijn samengesteld uit twee woorden. Bijvoorbeeld: prijsverhoging. Je kent het woord prijs en het woord verhoging.
Prijsverhoging betekent dus dat de prijs omhooggaat.