Sinterklaas

• Tekenen
• Basisschool
• Groep 2,8

Sinterklaas

Sinterklaas/surprise 2023

Opdracht 1: Vraag & antwoord. 

Jullie krijgen eerst 5 vragen. Diegene met de meeste vragen goed mogen door naar de tweede ronde. De tweede ronde is een afvalronde totdat er 2 leerlingen overblijven. Deze mogen hun surprise openen. 

Waar is Sinterklaas geboren?

1. Bari (Italië)
2. Madrid (Spanje)
3. Patara (Turkije)
4. Sint Nicolaasga (Friesland)

Hoe heet het lange paarse onderkleed dat Sinterklaas altijd aan heeft?

1. Tabberd
2. Albe
3. Kazuifel
4. Mijter

Hoe heet het paard van Sinterklaas?

1. Schimmeltje
2. Amerigo
3. Witje
4. O zo snel

Waar komt het 'schoenzetten' oorspronkelijk vandaan?

1. Vroeger hadden ze altijd natte schoenen, die ze voor de kachel zetten.
2. Voorheen stonden schoenen altijd in de schuur, vanwege alle modder die er op de straten lag.
3. De schoen werd gezet in de kerk. Waarbij de opbrengst aan arme mensen werd gegeven.
4. Elke stad organiseerde vroeger schoenenmarkten, waarbij mensen met weinig geld van schoenen konden ruilen.

Wat is het oudste Nederlandse Sinterklaasliedje?

1. Sinterklaas kapoentje
2. Zie ginds komt de stoomboot
3. Sinterklaasje bonne, bonne, bonne
4. Zie de maan schijnt door de bomen

Afvalronde! 

Vanaf welk jaar wordt de Sinterklaas intocht in Nederland op televisie uitgezonden?

1. 1953
2. 1961

Waar komt de traditie van de chocoladeletter vandaan?

1. Een slimme patissier uit Amsterdam is ooit met z'n winkel de chocoletter begonnen.
2. In de Middeleeuwen waren het losse letters van brooddeeg, om mee te lezen en schrijven (en op te eten).

Op welke dag vieren ze in België officieel pakjesavond?

1. 5 december
2. 6 december

Hoe oud is Sinterklaas, oftewel, in welk jaar is hij geboren?

1. Geboren in het jaar 245
2. Geboren in het jaar 270

Waar komt de term Sinterklaas 'kapoentje' vandaan?

1. Kapoentje betekent een soort van 'schatje' in het Turks
2. Het staat voor 'deugniet' en komt waarschijnlijk uit een oud Sinterklaas verhaal

Opdracht 2: Dodelijke vinger.

Eén leerling die de surprise al heef geopend staat in het midden van de klas. Deze leerling heeft de ogen gesloten. De leerlingen die nog deelnemen aan de spellen kiezen in 5 tellen één van de vier hoeken in de klas. De leerling in het midden wijst een hoek aan, de leerlingen die in deze hoek staan zijn af en gaan stil op hun plek zitten. Welke 2 leerlingen blijven over? Deze mogen hun surprise openen.

Opdracht 3: Rebus. 

Welke 2 leerlingen lossen als eerste de rebus op? De uitkomst van de rebus schrijven de leerlingen op het wisbordje en houden dit voor zichzelf. De leerkracht controleert het antwoord.

Opdacht 4: ijskoning en ijskoningin

Eén of meerdere leerlingen die hun surpise al hebben geopend zijn de ijskoning of ijskoningin. De andere leerlingen zoeken binnen 10 tellen een plek in het klaslokaal en gaan staan als een standbeeld. Het doel voor de standbeelden is zoveel mogelijk ongezien te bewegen. De ijskoning en ijskoningin proberen de standbeelden op heterdaad te betrappen met bewegen. Wie blijven er als laatste 2 over? 

Duurt het lang? De standbeelden mogen proberen te ontsnappen via de dichte deuren in het klaslokaal. Wie kan ontsnappen mag zijn suprise openen! 

Opdracht 5: Husselwoorden.  Welke twee leerlingen kunnen het snelst 4 woorden maken van de husselwoorden. De woorden zijn in Sinterklaasthema! 

1. smicmhel	_ _ _ _ _ _ _ l
2. aeslartinSk	S _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
3. ootsreeschn	_ _ h _ _ _ _ _ _ _ _
4. kjepa	_ _ _ _ e
5. ootmoobst	_ _ _ _ m _ _ _ _
6. doeisgroot	s _ _ _ _ _ _ _ _ _
7. rijmte	_ _ _ _ _ r
8. pressuri	s _ _ _ _ _ _ _

1. smicmhel	schimmel
2. aeslartinSk	Sinterklaas
3. ootsreeschn	schoorsteen
4. kjepa	pakje
5. ootmoobst	stoomboot
6. doeisgroot	strooigoed
7. rijmte	mijter
8. pressuri	surprise

Oplossingen

Opdracht 6: Pictionary.

Een leerling die niet meer deelneemt aan de spellen kan ingezet worden als tekenaar. De leerling tekent een gekozen kaartje op het digibord. De leerling die de afbeelding het snelst heeft geraden heeft gewonnen. Spreek af of leerlingen mogen roepen, vinger opsteken of antwoord opschrijven op wisbordje. Speel het spel 2 keer zodat er twee leerlingen de surprise kunnen openen. 

Opdracht 7: Verstoppertje 

Stuur de groep die nog geen surprise open heeft gemaakt kort naar de gang. Verstop in de tussentijd een sinterklaascadeautje in de klas. De leerlingen komen terug de klas in en gaan stilletjes op zoek. Wanneer iemand het sinterklaascadeautje heeft gezien, gaat hij of zij op de eigen plek zitten. Welke 2 hebben als eerste het cadeautje gespot. 

Opdracht 8: Verboden woord.

Dit is een spel waarbij een woord op een kaartje omschreven moet worden. Bij het omschrijven van het woord mag het woord zelf dat op het kaartje staat niet genoemd worden. De leerling die als eerst het woord op het kaartje benoemt, heeft gewonnen. Spreek af of leerlingen mogen roepen, vinger opsteken of antwoord opschrijven op het wisbordje. Er worden 2 rondes gespeeld zodat twee leerlingen hun surprise kunnen openen. De leerlingen die hun surprise al hebben geopend kunnen ingezet worden om het verboden woord te omschrijven.

Opdracht 9: Sudoku.

De leerlingen maken een sudoku. De twee leerlingen die de sudoku het snelst hebben opgelost mogen de surprise openen.

Opdracht 10: Pietenflat 

Iedere leerling krijgt een briefje met hierop een woord. Al lopend door de ruimte gaan zij dit woord hardop zeggen. Ondertussen proberen zij de woorden van de andere spelers te onthouden. Wanneer de tijd erop zit, proberen de leerlingen die de surprise nog moeten openen zoveel mogelijk woorden op te schrijven. De twee met de meeste goede antwoorden mogen hun surprise openen. 

Opdracht 11: Zoekplaat. 

De eerste twee leerlingen die Sint vinden mogen hun surprise openen. 

Opdracht 12: 4 Levend memory 

Net als bij echt memory is het doel van dit spel om twee van dezelfde te vinden. Hier wordt niet met kaartjes gespeeld, maar met bewegende personen. De leerlingen van wie de surprise nog dicht zijn, gaan buiten het zicht van de rest van de groep staan. De andere leerlingen van de groep maakt tweetallen. Elk tweetal verzint een korte beweging. De memory spelers komen nu weer terug en beginnen het spel. Een speler wijst twee leden van de groep aan. Deze doen hun beweging die ze vooraf hebben afgesproken. Doen de twee dezelfde beweging, dan heeft de speler een memory en mag nog een keer. Het tweetal gaat bij hem in de buurt staan. Zijn de bewegingen anders, dan is de andere speler aan de beurt. De twee met de meeste paren/sets heeft gewonnen en mag de surprise openen. 

Tips:

Neem niet je beste vriendje als je tweetallen maakt, 

want dat is voorspelbaar.

In plaats van een beweging kan je ook 

een dansje, versje of liedje doen.

Opdracht 13: Fotograaf 

De leerlingen die de surprise nog niet geopend hebben, worden een fotograaf. De andere leerlingen gaan dicht bij elkaar staan voor de ‘groepsfoto’. Nadat de fotografen de groep een poosje aandachtig hebben bekeken, worden de fotografen naar buiten gestuurd. In de afwezigheid kiest de groep enkele spelers, die veranderen van plek of iets aan zichzelf veranderen. De fotografen worden weer binnengeroepen. Zij moet raden wie er heeft gewisseld van plek of wie iets heeft veranderd aan zichzelf. De eerste twee die iets goed raden, mogen hun surprise openen. 

Opdracht 14: Zoek de verschillen. 

Zoek 5 verschillen op de afbeeldingen. De twee leerlingen die het snelst 5 verschillen vinden mogen hun surprise openen.

Oplossing: 

Opdracht 15: Pepernoot fluiten. 

Wie kan het snelst 5 pepernoten opeten en fluiten. De twee die dit het snelst kunnen mogen de surprise openen.