Klinisch redeneren met casus

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3,4

Klinisch redeneren 

8 april 2025 

Carintreggeland, Eugeria
Verpleegkundig themamiddag 

Wat is klinisch redeneren?

1. Dezelfde taal spreken als de artsen
2. Het stellen van diagnoses
3. Het nadenken over je eigen professioneel handelen
4. Het op de juiste manier verslag leggen

Klinisch redeneren heeft 5 stappen

1. Ja klopt
2. Niet waar

Klinisch redeneren

Weet de 6 stappen van klinisch redeneren.

wat is een redeneerhulp en noem voorbeelden

redeneerhulpen 

SBARR

EWS

In welke stap van het klinisch redeneren formuleer je een PES?

1. Stap 2
2. Stap 3
3. Stap 4
4. Stap 5

Welke redeneerhulpen kun je o.a. gebruiken bij stap 4 van klinisch redeneren?

1. PES, RUMBA & SMART
2. EWS en SBAR
3. GORDON en levensdomeinen
4. VAS en GCS

mews en SBAR in stap 1

Gordon en levensdomeinen in stap 2

VAS en Gars in stap 3

Antwoord A

PES en smart in stap 4 (verpleegplan opstellen met daarbij de verpleegkundige interventies) 

Wat is het doel van klinisch redeneren?

1. Om de zorgvrager te helpen
2. Continue proces van gegevensverzameling en analyse
3. om onderbouwd tot een beslissing te komen
4. Om tot de juiste beslissing te komen

Stap 1 Klinisch redeneren

1. Klinische probleemstelling
2. Aanvullend onderzoek
3. Oriëntatie op de situatie
4. Verloop

Wat is klinisch redeneren?

1. Methode om informatie te ordenen
2. Methode om informatie te verzamelen voor verpleegplan.
3. Methode om gezondheidstoestand te observeren
4. Methode om zorg- situatie te analyseren en acties in te zetten

Wat is stap 3 van klinisch redeneren?

1. Orienteren op de situatie
2. Aanvullend onderzoek
3. Beleid
4. Verloop

Verpleegkundige Emma brengt de gezondheidstoestand van mevrouw Nilsson in kaart. Hiervoor meet ze de bloeddruk, hartfrequentie, temperatuur en ademhalingsfrequentie. Ze gebruikt de methode

1. EWS
2. SBARR
3. ABCDE
4. Triage

Zet de stappen van klinisch redeneren in de juiste volgorde

1

2

3

4

5

6

verpleegkundig beleid vaststellen

Reflectie

oriënteren op de situatie

het verloop monitoren

mogelijke problemen in kaart brengen

Aanvullende observaties en onderzoek

1c, 2e,3f, 4a, 5d, 6b