This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
BS 4 Het verteringsstelsel
Slide 1 - Slide
Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen/ingrediënten uit voedingsmiddelen
Slide 2 - Quiz
Deze voedingsstoffen zijn vooral brandstoffen
A
Water en vitaminen
B
Koolhydraten, eiwitten en mineralen
C
Vetten, eiwitten en water
D
Alleen koolhydraten, eiwitten en vetten
Slide 3 - Quiz
BS 3 Het verteringsstelsel
Slide 4 - Slide
Verteringsstelsel
Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel
Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden via het bloed naar je cellen in je hele lichaam.
Slide 5 - Slide
Darmkanaal
Het voedsel dat je eet, komt in het darmkanaal.
Het darmkanaal hoort bij het verteringsstelsel.
Bestaat uit: slokdarm, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm en endeldarm.
Het darmkanaal loopt van de mond tot de anus.
Slide 6 - Slide
Kauwen =
Oppervlaktevergroting
Door te kauwen worden de stukjes verdeeld in kleinere stukjes waardoor het oppervlakte wordt vergroot
Slide 7 - Slide
5 Verteringssappen
Vertering gebeurt met verteringssappen
Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
Verteringssappen bevatten enzymen
Slide 8 - Slide
Verteringssappen en verteringsklieren
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van verteringssappen.
Verteringsappen worden gemaakt in verteringsklieren:
speekselklieren
maagsapklieren
de lever
de alvleesklier
de darmsapklieren
Enzymen zitten in verteringssappen
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Darmperistaltiek
In het darmkanaal
kringspieren
lengtespieren.
Samentrekken van deze spieren ontstaan peristaltische bewegingen, die samen darmperistaltiek heten.
Door darmperistaltiek wordt de voedselbrij voortgeduwd en gekneed en vermengd met verteringssappen.