4.2 Oplosbaarheid van zouten

Zouten
4.2 Oplosbaarheid van zouten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zouten
4.2 Oplosbaarheid van zouten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar gaan we heen?
Als je bloemen koopt voor je moeder krijg je daar een zakje snijbloemenvoeding bij. 


Je moet het witte poeder in water oplossen.

Op zakjes van het merk Chrysal staat niet uit welke zouten snijbloemenvoedsel bestaat.

Hoe kun jij aantonen welke zouten in het zakje zitten?



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je leert de geleidbaarheid van zoutoplossingen verklaren.
  • Je leert de oplosvergelijking en indampvergelijking van zouten opstellen.
  • Je leert de oplosbaarheidstabel in Binas gebruiken.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planten halen voedingsstoffen uit de bodem.
Hoe dan?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leg eens uit wat een ionrooster is?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Tussen de ionen zitten geen covalente bindingen. Waardoor worden ze dan wél bij elkaar gehouden?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Leg op microniveau uit dat kaliumbromide wel de elektrische stroom geleidt als het opgelost is, maar niet als vaste stof.
timer
2:00

Slide 7 - Open question

Voor stroomgeleiding zijn vrije, geladen deeltjes nodig. Kaliumbromide is een zout, dus in de vaste fase zitten de kalium-ionen en de bromide-ionen vast in het ionrooster, dus is er geen stroomgeleiding. Bij opgelost kaliumbromide kunnen de K+-ionen en de Br--ionen wel vrij bewegen en kan de elektrische stroom wel geleidt worden.

Een zout oplossen
Zout oplossen in water 
dan valt het uiteen 
in ionen:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het opstellen van een oplosvergelijking:
  • Controleer oplosbaarheid met BINAS tabel 45
  • Het (nog) niet opgeloste zout heeft fase (s)
  • Na oplossen zijn er losse ionen met fase (aq)
  • Noteer de lading van de ionen
  • Elke index wordt een coëfficiënt in de vergelijking





CaCl2 (s)              Ca2+(aq) + 2 Cl- (aq)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is de oplosvergelijking van het oplossen van zilverchloride?
A
Ag++ClAgCl
B
AgClAg++Cl2
C
AgCl(s)Ag+(aq)+Cl(aq)
D
Ag+(aq)+Cl(aq)AgCl(s)

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Indampvergelijking
Gaan precies de andere kant op:
                          Ca2+(aq) + 2 Cl- (aq)                CaCl2 (s)
Indampreactie:
  • Het water verdampt
  • de positieve en negatieve ionen zoeken elkaar weer op en
  • Vormen een ionrooster.

Na het indampen blijft het zout als residu achter


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

maak de oplosvergelijkingen:
strontiumsulfide
calciumjodide
kaliumoxide
lithiumsulfide
en upload de foto op het volgende scherm
timer
3:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

upload de foto van de vorige vraag

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Hoe is de oplosbaarheid van IJzer(II)bromide
A
g
B
m
C
s
D
-

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe is de oplosbaarheid van magnesiumfosfaat
A
g
B
m
C
s
D
-

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe is de oplosbaarheid van het zout calciumchloride
A
g
B
m
C
s
D
-

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij het indampen van een oplossing van zout in water..
A
Verdampt het zout en het water gelijkmatig
B
verdampt enkel het water en blijft het zout achter
C
Verdampt enkel het zout
D
wordt het zout gescheiden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de indampvergelijking voor het zout natriumchloride?
A
Na++ClNaCl
B
NaCl(aq)NaCl(s)
C
Na+(aq)+Cl(aq)NaCl(s)
D
NaCl(s)Na+(aq)+Cl(aq)

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat
AlPO4
A
Al3+(aq)+PO43(aq)AlPO4(s)
B
AlPO4(s)Al3+(aq)+PO43(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
AlPO4Al3++PO43

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De oplosvergelijking van
zinknitraat,
ZnNO3
A
Zn2+(aq)+2NO3(aq)Zn(NO3)2(s)
B
Zn(NO3)2(s)Zn2+(aq)+2NO3(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
Zn(NO3)2Zn2++2NO3

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Triviale namen
  • Wetenschappelijke naam: systematische naam
  • Triviale naam: De naam van een stof in dagelijks taalgebruik
  •  Binas tabel 66A


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheid
Oplosbaarheid
  • Sommige zouten lossen goed op, sommige niet
  • BINAS 45A: Welke combinatie tussen een metaal en een niet-metaal lost goed op
Kleur van een zoutoplossing
  • Sommige ionen geven de oplossing een kleur, bv Cu2+
Oplosbaarheid van een zout is te gebruiken voor het aantonen van verontreinigingen in een zout



Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oplosbaarheids-tabel
  • Op het kruispunt van de 2 ionen vind je de oplosbaarheid
  • Voorbeeld zinkcarbonaat
  • BINAS tabel 45A



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Geleiding
Voor geleiding is nodig:
  • Lading
  • Beweging van elektronen

Welke stoffen geleiden stroom?
  • Metaal
  • Zout in oplossing: geen ionrooster meer
  • Gesmolten zout: geen ionrooster meer

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Geef de oplosvergelijkingen van het oplossen van:
Bariumchloride
Natriumsulfaat
Wat gebeurt er als we beide oplossingen bij elkaar doen?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Leren en maken 4.2

Slide 26 - Slide

This item has no instructions