Ontkenning: uitleg en oefenen

Objectifs
Pak je chromebook en log in met de code links onderin

À la fin de la leçon ken/kun je:

--> de ontkenning herkennen in het Frans
--> de ontkenning toepassen in het Frans
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Objectifs
Pak je chromebook en log in met de code links onderin

À la fin de la leçon ken/kun je:

--> de ontkenning herkennen in het Frans
--> de ontkenning toepassen in het Frans

Slide 1 - Slide

Grammaire H:
de toepassing
De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.
De regel is altijd als volgt:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!
Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.

Slide 2 - Slide

Grammaire H:
let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.



Voorbeelden:
J’habite à Groningen. -->
Je nhabite pas à Groningen.

J’aime le français. -->
Je naime pas le français.

Slide 3 - Slide

Stappenplan ontkenning
Stap 1:  zoek de persoonsvorm
Stap 2: zet ne ervoor en pas erachter.
Stap 3: controleer of je persoonsvorm begint met een klinker'/ stomme 'h, zo ja verander de ne in n'

Let op: c'est wordt --> ce n'est

Slide 4 - Slide

Grammaire H:
twee praktische tips
Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:
- namen
- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op het so/proefwerk de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Slide 5 - Slide


Maak de volgende zin ontkennend.

Nous sommes au collège.

Slide 6 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

On travaille bien.

Slide 7 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Le prof parle anglais.

Slide 8 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Il oublie son agenda.

Slide 9 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Elles habitent à Zwolle.

Slide 10 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

C'est un fromage super!

Slide 11 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Timéo et Jade adorent la musique.

Slide 12 - Open question