Techniek, introductie van krachten

Introductie Krachten

Wat je moet weten voordat
je de katapult kunt gaan maken. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Introductie Krachten

Wat je moet weten voordat
je de katapult kunt gaan maken. 

Slide 1 - Slide

Introductie, wat weet je al?
In de techniek heb je veel te maken met krachten. Het bouwen van een huis bijvoorbeeld: het huis moet stevig zijn en tegen een stootje kunnen. Een brug mag niet instorten. Voor het tillen van zware voorwerpen bijvoorbeeld maak je gebruik van een steekwagen of kruiwagen. Voor het verhuizen in de grachtenpanden wordt gebruik gemaakt van katrollen waarmee je hele zware voorwerpen op de tweede, derde, vierde enz. verdieping omhoog kunt hijsen. Je kunt je eigen kracht vergroten met technische hulpmiddelen.

Met speciale technische hulpmiddelen kun je hele zware voorwerpen toch optillen. Daarvoor maak je gebruik van hefbomen, katrollen enz. Deze technieken werden ook al toegepast in het oude Egypte bij het bouwen van piramides! Welke technische hulpmiddelen waarmee je je kracht kunt vergroten, kun je zoal bedenken?

Slide 2 - Slide

Welke technische hulpmiddelen waarmee je je kracht kunt vergroten, kun je zoal bedenken?

Slide 3 - Open question

Verschillende soorten krachten
Je hebt verschillende soorten krachten. Voorbeelden hiervan zijn: buigkracht, wringkracht, trekkracht en drukkracht.


Slide 4 - Slide

Welke krachten ken je nog meer?

Slide 5 - Open question

Welke kracht ontstaat er als iets in elkaar geduwd wordt?
A
Wringkrachten
B
Duwkrachten
C
Drukkrachten
D
Buigkrachten

Slide 6 - Quiz

Hier zie je een?
A
drukkracht
B
trekkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Hefbomen
Hefbomen zijn hulpmiddelen waarmee je meer kracht kunt zetten dan met je handen alleen zou kunnen. 
- Met een hefboom kun je een kracht vergroten
- Een hefboom heeft een draaipunt
- De inspanning is de kracht die je op de hefboom uitoefent
- De last is de kracht die je met een hefboom wilt overwinnen
- Werkt de kracht ver van het draaipunt? Dan is de kracht groter

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video






               Welke hefboom geeft de meeste kracht? 
A
Hefboom A
B
Hefboom B
C
Hefboom C
D
geen van alle

Slide 11 - Quiz

vul in:
Hoe (1) de hefboom is
hoe (2) kracht je kunt zetten
A
1 kleiner 2 meer
B
1 groter 2 minder
C
1 groter 2 meer
D
1 krachtiger 2 minder

Slide 12 - Quiz

Waarom heeft men voor het principe van een hefboom gekozen?
A
door een kleine en een grote arm, vergroot je de kracht.
B
door een kleine en een grote arm, brand de blijde niet af met een vuurbal
C
door een kleine en een grote arm is het hout sterker
D
door een kleine en een grote arm, ben je sneller klaar.

Slide 13 - Quiz

Welk punt vind je niet op een hefboom?
A
drukpunt
B
krachtpunt
C
lastpunt (inspanning)
D
draaipunt

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel van de blijde werkt als hefboom?
A
de tractor
B
de auto
C
de arm
D
de houten palen

Slide 15 - Quiz

De blijde moest goed worden vastgezet, anders
A
kon de vijand hem stelen en omdraaien
B
zakt hij in elkaar door het gewicht
C
kun je niet goed richten
D
kiept hij om door het draaien van de hefboom

Slide 16 - Quiz

Er zijn drie soorten hefbomen:
1 hefbomen met het draaipunt tussen de last en de inspanning;
2 hefbomen met de last tussen het draaipunt en de inspanning;
3 hefbomen met de inspanning tussen het draaipunt en de last.



Slide 17 - Slide



Men kan drie soorten hefbomen onderscheiden naar de volgorde van draaipunt, last en kracht:
  
1. Primaire hefboom: het draaipunt ligt tussen last en kracht (bijvoorbeeld schaar, wip of koevoet)


2. Secundaire hefboom: de last ligt tussen het draaipunt en de kracht (bijvoorbeeld kruiwagen of notenkraker)


3. Tertiaire hefboom: de kracht wordt tussen het draaipunt en de last uitgeoefend (bijvoorbeeld een pincet of onze onderkaak)

Slide 18 - Slide

Wat is een voorbeeld van een dubbele hefboom?
A
Flesopener
B
Schaar
C
Steekkar
D
Steeksleutel

Slide 19 - Quiz