EMMV - 3HGL - H1.2 Vermogen en energie

EMMV - H1.2 Vermogen en energie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

EMMV - H1.2 Vermogen en energie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Doorloop de lessonup; kijk de filmpjes, maak de vragen serieus.

In stilte voor jezelf
Vraag? Steek je vinger op.
Tot het einde van de lessonup
Klaar? Maak een begin met de opdrachten van hoofdstuk 1 paragraaf 2 'Vermogen en energie'

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Grootheid
Eenheid
Afkorting
Symbool
Vermogen
Stroomsterkte
Tijd
Spanning 
s
seconde
t
Energie
Neem deze ook gelijk even over in je tabel van je schrift,
Energie is een neiuwe
P
I
U
E
Joule
Ampére
Volt
Herz
W
A
V
J

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Het vermogen hangt af van: De spanning.
Hoe meer Volt (V), des te groter is het vermogen.

Het vermogen hangt óók af van: De stroomsterkte.
Hoe meer Ampère, des te groter het vermogen.
                          De formule voor het vermogen is dus:
                                               Vermogen  = spanning x stroomsterkte

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vermogen berekenen
vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

x
De formule in de vorm van een driehoekje:
U
P
I

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

P staat voor    ...........    en bereken je door de formule      .............
U staat voor     ...........    en bereken je door de formule        .............
I staat voor  ...........       en bereken je door de formule        .............
Stroomsterkte
Spanning
Vermogen
I = P x U
U = P
        I
I = P
      U
I = U 
     P
P = U x I

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met de formule: P = U x I
Zet in de juiste volgorde...
Het vermogen van een wasmachine is 2000W. De spanning is 230 V

Bereken de stroomsterkte van de wasmachine
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
I = 2000:230
I = P:U
U = 230 V
I = 8,7 A
P = 2000 W
I in Ampere

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Zet het juiste vermogen achter het lampje.
6300 W
1,2 W
1200 W
48 W
6,3 W

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Welke gegevens op deze verpakking zegt iets over het vermogen van dit lampje?

75 Watt

1055 lumen

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

kleinste vermogen

grootste vermogen

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag
Maak opdrachten 1a, 2a, 3, 4bc en 5 in je schrift van
Hoofdstuk 1 paragraaf 1 'Vermogen en Energie'
Fluisterend overleggen.
Vraag? Steek je vinger op.
Tot einde van de les.
Klaar? Ga verder met de lessonup

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Elektrische energie
De eenheid van elektrische energie is 
Joule(J) of kilowattuur(kWh).

Het symbool van energie is E.

Slide 16 - Slide

- Wat 
E berekenen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

E  =  P  *  t
Energie
tijd
vermogen
Joule
J
W
J/s
s

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Zet de onderdelen van de formule op de juiste plek
E
P
t

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Plaats letters bij de  betekenis
symbool vermogen
symbool energie
eenheid energie
eenheid vermogen
W
J
E
P

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Energie =
X
......................
........................
Tijd
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Rekenen met de formule: P = E : t
Hoeveel energie gebruikt een chromebook van 45 Watt dat 600 seconden aan staat?
Gegevens:
Formule:
Berekening
Gevraagd:
Check:
E = 45 x 600
E = P x t
t = 600 s
E = 27000 J
P = 45 W
E in Joule
E = 45 W
E = P : t

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Wat is 1 kWh ?
1 kilowattuur is het energieverbruik als een apparaat met een vermogen van 1 kiloWatt 1 uur aanstaat. Dit kost € 0,25

De energieprijs is het verbruik in kilowattuur X de kosten per kilowattuur

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

kilowattuur omrekenen naar joule
1 kilowattuur (kWh) is 1000 watt 1 uur lang.
Dat is dus 1000 joule/seconde gedurende 3600 s.
Dat komt dus uit op 1000 × 3600 = 3 600 000 J = 3,6 MJ

1 kWh = 3,6 MJ

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De grootheid energie heeft symbool E. Wat is de eenheid?
A
Alléén Joule (J)
B
Joule (J) en Watt (W)
C
Joule (J) en Kilowattuur (kWh)
D
Seconden (s)

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

kilowattuur is dus een hoeveelheid elektrische energie. Hoeveel joule is 1kWh?
Eel=Pt
A
1000 J
B
3600 J
C
1.000.000 J
D
3.600.000 J

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

E = P x t
P = 300 W
t = 0,3 h
E0,3 x 300
E = 100 kWh
Een wasmachine van 300 W staat 30 minuten aan.
Bereken het energieverbruik van de oven?
In de berekening hieronder zijn 3 fouten gemaakt. Omcirkel de fouten.

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag
Maak opdrachten 1bcd, 2b, 6, 7 en 8 in je schrift van
Hoofdstuk 1 paragraaf 1 'Elektrische energie vervoeren'
Fluisterend overleggen.
Vraag? Steek je vinger op.
Tot einde van de les.
Klaar? Reflecteer op wat je al kan en geef mij wat tips door antwoord te geven op de vragen die hierna komen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wil je meer oefenopdrachten over het bereken van het vermogen, spanning of stroomsterkte met P=U*I?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wil je meer oefenopdrachten over het bereken van het vermogen, spanning of stroomsterkte met E=P*t?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wil je meer oefenopdrachten over het omrekenen tussen Joule en kilowattuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions