This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
erfelijkheid
Slide 1 - Slide
antwoorden op volgende dia
Slide 2 - Slide
antwoord
A
hetrozygroot
B
homozygroot dominant
C
homosygroot recessief
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
antwoord:
Slide 5 - Open question
De kleur van erwten is een erfelijke eigenschap. Een bepaalde erwtenplant is opgegroeid uit een gele erwt. Hij wordt gekruist met een andere erwtenplant die ook is opgegroeid uit een gele erwt. Onder de nakomelingen uit deze kruising komen zowel gele als groene erwten voor.
Wat is het genotype van beide ouderplanten voor de kleur van de erwten waaruit ze zijn opgegroeid?
A
bijde planten zijn hetrozygroot
B
bijde planten zijn homozygroot
C
1 is hetro en de ander is homozygroot
Slide 6 - Quiz
Het gen voor krullend haar is dominant (A), dat voor steil haar recessief (a). Een vrouw die homozygoot is voor steil haar krijgt vier kinderen van een man met krullend haar (zie de afbeelding). wat is het fonotype van kind P?
A
AA
B
Aa
C
krullend haar
D
stijl haar
Slide 7 - Quiz
Uit de resultaten van één bepaalde kruising is met zekerheid af te leiden, dat het gen voor korte haren dominant is. welke kruising is dit (a-1x2 b-3x4 c-5x6)
Slide 8 - Slide
antwoord:
A
1x2
B
3x4
C
5x6
Slide 9 - Quiz
Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Slide 10 - Open question
Het skelet van de mens zoals dat er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo’n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?