Oefentoets Spelling (Werkwoorden)

Oefentoets Spelling (Werkwoorden)
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets Spelling (Werkwoorden)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 7 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 8 - Quiz

Wat is een goed geschreven voltooid deelwoord
A
heb
B
gekocht
C
verhuist
D
gefeliciteert

Slide 9 - Quiz

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 10 - Drag question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

SPELEN: We hebben wel drie rondes …………

Slide 11 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

HUILEN: Toen hij viel, heeft hij hard …...

Slide 12 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

TROUWEN: Onze beste vrienden zijn vorig jaar …..

Slide 13 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

VOLGEN: Op de basisschool heb ik een typecursus …….

Slide 14 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

VERHUIZEN: Een paar maanden geleden zijn we …...

Slide 15 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

REGENEN: Het heeft al de hele ochtend …...

Slide 16 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

FIETSEN: Ik heb door de regen ……

Slide 17 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

WORDEN: Ik ben helemaal nat …...

Slide 18 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

KRIJGEN: Daarna heb ik van mijn moeder warme chocolademelk ……

Slide 19 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

ZIJN: Hij is de hele week ziek ……..

Slide 20 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

WERKEN: Mijn ouders hebben de hele week …….

Slide 21 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

LIGGEN: Mijn broertje heeft veel op de bank …..

Slide 22 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

VERMAKEN: Volgens mij heeft hij zich prima …..

Slide 23 - Open question

Vul het voltooid deelwoord tussen haakjes in de juiste vorm in.

12. Als de suiker goed door de eieren is (mixen), kun je de boter toevoegen.

Slide 24 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord

15. Marco (geloven) er niks van.

Slide 25 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord


18. Saide heeft contant (betalen).

Slide 26 - Open question

22. Maak een zin van minimaal vijf woorden met verhuizen als voltooid deelwoord


Slide 27 - Open question


23. Maak een zin van minimaal vijf woorden met het beleven als persoonsvorm.


Slide 28 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

WORDEN: Ik ben helemaal nat …...

Slide 29 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op:

LIGGEN: Mijn broertje heeft veel op de bank …..

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Gerald vertrouw…

niemand
A
t
B
d

Slide 34 - Quiz

Gerald heeft niemand vertrouw…
A
t
B
d

Slide 35 - Quiz

De docent omcirkel…

de onvoldoendes.
A
t
B
d

Slide 36 - Quiz

De kok verbran…

zijn vingers.
A
t
B
dt
C
d

Slide 37 - Quiz

De kok heeft zijn vingers verbran…
A
t
B
dt
C
d

Slide 38 - Quiz

Mijn zusje geloof…

in Sinterklaas.
A
t
B
dt
C
d

Slide 39 - Quiz

Mijn zusje heeft in Sinterklaas geloof…

A
t
B
d
C
dt

Slide 40 - Quiz

Beplakken.
Patrick ... zijn fiets met stickers.

Wat is de tegenwoordige tijd?

Slide 41 - Open question

Benoem de PV:
Het werkstuk wordt te laat ingeleverd.

A
wordt
B
ingeleverd

Slide 42 - Quiz

Benoem het voltooid deelwoord:
Ik heb gisteren gesport.
A
heb
B
gesport

Slide 43 - Quiz

Schrijf de PV goed:
Ik -houden- jou goed in de gaten.

Slide 44 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord goed:
Joëlle en Bella hebben de avond van hun leven -beleven-.

Slide 45 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord goed:
Hebben jullie dit goed -maken-?

Slide 46 - Open question

Einde oefentoets

Slide 47 - Slide