Leestekens; punt, uitroepteken en vraagteken.
Je eindigt een zin met een leesteken: een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
Leestekens maken duidelijk wat je met een zin wilt bereiken.
Zo gebruik je leestekens
Eindig een gewone zin met een punt (.): Ik eet geen vlees.
Eindig een vragende zin met een vraagteken (?): Ken je het verhaal van De grijze jager?
Eindig een uitroep (bijvoorbeeld van verbazing of woede) met een uitroepteken (!): Wat een goed idee!
Let op: gebruik nooit twee van deze leestekens na elkaar.