8.2 Vertering van mond tot darm

8.2 Van Mond tot maag
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.2 Van Mond tot maag

Slide 1 - Slide

Instructies:
Deze les bestaat uit:
Lesdoel (oranje slide)
Terugblik op vorige les (gele slides)
Uitleg nieuwe stof (witte slides)
Afsluitquizje (blauw)
Slide met opdracht (groen)


Door op deze rode bolletjes met vraagtekens te klikken opent er zich een venstertje met ietsjes meer uitleg. 
Klik hier om de fantastische stem van mevrouw America te horen!
En klik hier op om te zien wat er dan gebeurt!
Op sommige afbeeldingen kun je klikken om in te zoomen. Zoals deze. Probeer maar.  

Slide 2 - Slide




1. Je kunt de betekenis van de volgende termen noemen: amylase, blijvend gebit, cement, enzymen, galzuur, gebit, huig, kroon, maagportier, maagsap, melkgebit, peristaltiek, speeksel, speekselklieren, strotklepje, tandbeen, vertering, verteringssappen, verteringsstelsel, wortels. 

2. Je kunt in een figuur de onderdelen van het verteringskanaal aanwijzen en benoemen: mondholte, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, endeldarm.

3. Je kunt in een figuur drie organen aanwijzen en benoemen die verteringssappen maken, maar geen onderdeel zijn van het verteringskanaal (speekselklieren, lever, alvleesklier).

4. Je kunt de bestanddelen noemen en de functie van speeksel beschrijven.
5. Je kunt uitleggen wat de functie is van het kauwen van voedsel en het vermengen van voedsel met speeksel (in je uitleg gebruik je de termen oppervlaktevergroting en amylase).

6. Je kunt de functies van de huig en het strotklepje bij het slikken beschrijven.

7. Je kunt in een figuur de onderdelen van een kies benoemen (cement, glazuur, kaakbot, kroon, tandbeen, tandholte, tandvlees, vezeltjes, wortel) en je kunt de functie van die onderdelen beschrijven.

8. Je kunt het verschil tussen ware en valse kiezen beschrijven.

9. Je kunt het verschil tussen het melkgebit en het blijvende gebit beschrijven.

10. Je kunt uitleggen welke gegevens er in een tandformule staan.

11. Je kunt de bestanddelen en functie van maagsap noemen.


Lesdoelen

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Wat weet je al?
Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Appendix

Slide 5 - Drag question

mondholte
speekselklieren
slokdarm
lever
maag
alvleesklier
12-vingerige darm
dikke darm
dunne darm
endeldarm
anus

Slide 6 - Drag question

Mond
Door kauwen wordt het voedselbrok verkleind  en wordt het oppervlak van het voedsel groter door deze oppervlaktevergroting kunnen de  verteringssappen er goed bij. 

Speeksel: Water, slijm en enzym (amylase) --> Verteren zetmeel
Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Onderkaakspeekselklier
Ondertongspeekselklier
Oorspeekselklier

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Lucht gaat langs de huig en komt in de keelholte
1
In je strottenhoofd liggen je stembanden. Die gebruik je tijdens het praten.
!
Lucht in de luchtpijp
3
Tijdens het slikken, sluit de huig.
Daardoor kan voedsel niet in de neusholte terecht komen.
4
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje.
Daardoor kan voedsel niet in de luchtpijp terecht komen.
5
Lucht komt langs het strotklepje en gaat naar de luchtpijp
2
Tijdens het slikken, 
sluit de huig niet.
Daardoor kan voedsel 
in de neusholte 
terechtkomen.
6
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje niet.
Daardoor kan voedsel in de luchtpijp terecht komen.
7

Slide 9 - Slide

1

Slide 10 - Video

01:08-01:30
Strotklepje
Luchtpijp
Slokdarm
Strottenhoofd
Slikken: huig en strotklep

Slide 11 - Slide

Strotklepje
Slokdarm
Luchtpijp
Slikken: huig en strotklep

Slide 12 - Slide

Het gebit

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Tandformule
M = molaar (kies);
 P = premolaar (valse kies);
 C = caninus (hoektand); 
I = incisivus (snijtand).



Slide 16 - Slide

Tand
Lengtedoorsnede tand

Slide 17 - Slide

Slokdarm en maag

Slide 18 - Slide

Peristaltiek
Deze bewegingen van kring en lengtespieren die de bolus (voedselbrij) voortduwen vinden plaats in slokdarm, maag en darmen. 
1: kringspieren zijn samengetrokken
2: kringspieren zijn ontspannen

Slide 19 - Slide

YEAH!!! Een quizje!!

Slide 20 - Slide

Door het kauwen vindt er bij het voedsel oppervlaktevergroting plaats
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de kringspier aan het einde van de maag?
A
Maagspier
B
Maagwand
C
Slokdarm
D
Maagportier

Slide 22 - Quiz

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 23 - Quiz

Wat sluit de huig af?
A
de neusholte
B
de luchtpijp

Slide 24 - Quiz

VWO: n een reageerbuis bevindt zich fijn verdeeld voedsel dat eiwitten en zetmeel bevat. Men voegt aan dit voedsel een verteringssap van de mens toe en bepaalt gedurende enige tijd het gehalte aan eiwitten en zetmeel in de buis. De het diagram zijn de resultaten weergegeven.
Welk verteringssap is waarschijnlijk gebruikt?
A
Speeksel
B
maagsap
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 25 - Quiz

In het verteringsstelsel van de mens gebeurt onder andere het volgende:

1 Er wordt een verteringssap met zoutzuur afgegeven;
2 Er worden koolhydraten verteerd;
3 Er worden verteringsproducten opgenomen in het bloed.

Welke van deze gebeurtenissen vinden plaats in de maag?
A
Alleen 1
B
Alleen 3
C
Alleen 2
D
Alleen 1 en 2

Slide 26 - Quiz

Hoektanden zijn puntiger dan snijtanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Welk nummer wijst de speekselklieren aan?

Slide 28 - Open question

Met welke kies of tand in de tekening maal je je voedsel? Noteer het juiste nummer en de naam.

Slide 29 - Open question

Is de volgende bewering juist of onjuist?

De maagportier zit tussen de slokdarm en de maag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Van welke stof begint de vertering al in de mond?
A
Eiwit
B
Glucose
C
Vet
D
Zetmeel

Slide 31 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Welk deel van het verteringsstelsel zit tussen de mond en de maag?
A
De blindedarm
B
De endeldarm
C
De slokdarm
D
De twaalfvingerige darm

Slide 32 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.

Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit het op die plaats met de lengtespieren?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 33 - Quiz

Wat vind je nog moeilijk? Waar heb je meer uitleg bij nodig?

Slide 34 - Open question

Wat vond je van deze les? Wat zou je anders willen? Wat moet zo blijven?

Slide 35 - Open question

Opdracht
Quayn: 8.02 Voeding en Vertering
Lezen? 10 voor biologie. 
8.2 Verteren van mond tot maag. 
Meer informatie en oefenopdrachten vind je door de link van de volgende slide te volgen. 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link