Oefenen formules elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

In deze LessonUp kun je oefenen met de formules van elektriciteit.

Probeer de opgaven eerst helemaal zonder hulp.

Schrijf minimaal de gegevens over in de juiste vorm (bijv U = 12 V) en de formule (bijv U = IR) en het gevraagde (bijv I = ? A) en probeer de som op te lossen. Lever dan een foto van je resultaat in, ook al weet je niet of het goed is. 

Kijk daarna naar de uitwerking en verbeter je opgave met een andere kleur of maak hem opnieuw. Lever de juiste oplossing daarna OOK nog een keer in.

Je levert dus altijd 1 foto in, en als er een foutje in zit, ook een tweede foto.

LET OP: OM DE UITLEG TE KUNNEN ZIEN MOET JE OOK JE ANTWOORD (alleen antwoord is voldoende) INGETYPT HEBBEN. BIJ ALLEEN EEN FOTO WORDT DE UITLEG NIET GEACTIVEERD.

U = IR
Je sluit een lampje met een weerstand van 75 Ω aan op een spanningbron van 5 V. Hoe groot wordt dan de stroom? Geef je antwoord in mA.
(mA = milli Ampère)

P = UI
Een broodrooster van 1200 W wordt op het stopcontact / lichtnet (230 V)
aangesloten. Hoeveel stroom gaat er dan door de broodrooster lopen?

E = Pt
Een föhn met een vermogen van 1200 W wordt 30 minuten gebruikt. Bereken de energie in kWh die dan wordt omgezet.

R = ρ L / A

Een aluminium draad is 85 cm lang en heeft een doorsnede van 1,4 mm². Bereken de weerstand van deze draad.
Kan je uitleggen waarom deze draad een lage weerstand heeft?

Rv = R1 +R2
Een weerstand van 10 Ω en 15 Ω staan in serie op een spanningsbron aangesloten. Maak een tekening van de situatie en bereken de vervangingsweerstand.

1/Rv = 1/R1 + 1/R2
Een weerstand van 10 Ω en 15 Ω staan parallel op een spanningsbron aangesloten. Maak een tekening van de situatie en bereken de vervangingsweerstand. Kan je uitleggen waarom de vervangingsweerstand lager is dan elk van de andere weerstanden?

Als je nog iets niet begreep, geef dat dan zo duidelijk mogelijk aan.

Goed gedaan! Je hebt nu in principe alle formules van het hoofdstuk gehad!

Hierna volgen dezelfde formules met soms wat lastigere situaties. Deze zijn NIET verplicht om vóór de les als huiswerk te maken, maar het is natuurlijk wel verstandig om ze VOOR de toets een keer geprobeerd te hebben. Wordt het een 2e x als huiswerk opgegeven, dan maak je ze natuurlijk sowieso wel!

Maken = altijd punten voor de ranglijst.

U = IR
Je sluit een lampje aan op een spanningbron van 12V, en meet een stroom van 2.5 mA. Hoe groot is dan de weerstand van het lampje?

P = UI
Door je telefoon loopt 350 mA stroom. Hierbij wordt een vermogen van 1,5 W verbruikt. Bereken de spanning die je telefoonbatterij op dat moment heeft.

E = Pt
Een lamp die per ongeluk een heel jaar heeft aangestaan, heeft 35 kWh aan energie verbruikt. Bereken het vermogen van deze lamp in W.

R = ρ L / A  en A = π r²

Een stalen draad is 0,3 mm dik en heeft een weerstand van 150 Ω. Hoe lang is deze draad?

Deze opgave is lastig.... lever in wat je kunt!

R = ρ L / A   en A = π r²

Een koperen draad van 75 m lang heet een weerstand van 162 Ω. Bereken de dikte van deze draad.

EINDVRAAG!
Als je deze vraag helemaal kunt/snapt heb je (ruim) voldoende kennis over het stukje 'schakelingen'.
Je neemt natuurlijk minimaal de tekening over!

1. Bereken de totale vervangingsweerstand (Rv)

2. Bereken hiermee de hoofdstroom (Ib, Ibron)

3. Bepaal hiermee alle stromen en spanningen door elk van de 4 weerstanden.

4. Laat zien dat de rekenregels voor spanning en stroom bij serie en parallelschakelingen kloppen met de door jou berekende waardes in opgave 3.

Eindvraag (hier komen HEEL VEEL dingen samen).

Als je tot nu toe nog iets niet begreep, geef dat dan zo duidelijk mogelijk aan.

Fouten en suggesties

Heb je een fout gevonden in deze Lessonup?
Of heb je een suggestie of tip voor het verbeteren?

Geef het door via het foutenformulier!

Bedankt voor je inzet!