What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
strafrecht
Het nemo tenetur beginsel is?
A
Men kan niet twee keer voor hetzelfde feit worden vervolgd
B
Men hoeft in een verhoor niet te antwoorden
C
Men hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling
D
Men heeft recht op een advocaat bij alle verhoren
1 / 30
next
Slide 1:
Quiz
Strafrecht
WO
Studiejaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het nemo tenetur beginsel is?
A
Men kan niet twee keer voor hetzelfde feit worden vervolgd
B
Men hoeft in een verhoor niet te antwoorden
C
Men hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling
D
Men heeft recht op een advocaat bij alle verhoren
Slide 1 - Quiz
Moet de verdachte op de hoogte worden gesteld van een sepot na een GVO?
A
Ja, maar de OvJ mag zelf beslissen wanneer
B
Ja, maar binnen een maand na sluiting GVO
C
Nee
D
Nee, maar de advocaat van de verdachte wel
Slide 2 - Quiz
Opportuniteitsbeginsel, Curacao heeft een negatief opportuniteitsbeginsel, wat betekent dat?
A
altijd vervolgen
B
vervolgen, tenzij...
C
altijd vervolgen als er genoeg bewijs is
D
niet vervolgen, tenzij...
Slide 3 - Quiz
een voorwaardelijk sepot is...?
A
een sepot vanwege te weinig bewijs
B
een sepot vanwege het opportuniteitsbeginsel
C
een sepot op grond van voorwaarden die de verdachte moet naleven
D
een sepot op grond van een klacht van een belanghebbende
Slide 4 - Quiz
wat is een preliminair verweer?
A
een verweer van de advocaat na het repliek .
B
Een verweer van de OvJ aan het begin van de zaak.
C
een verweer van de OvJ na het pleidooi.
D
Een verweer van de advocaat aan het begin van de zaak.
Slide 5 - Quiz
Als de verdachte afwezig is tijdens de strafzaak, dan noemen we dat...
A
bij afwezigheid
B
bij verzet
C
bij verstek
D
bij verafwezig
Slide 6 - Quiz
wat is een commissiedelict en wat een ommissiedelict
A
Commissiedelict = een handelen ommissiedelict = een nalaten
B
commissiedelict = overtreding ommissiedelict = misdrijf
C
Commissiedelict = een nalaten ommissiedelict = een handelen
D
commissiedelict = misdrijf ommissiedelict = overtreding
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de criteria van poging?
Slide 8 - Open question
Wanneer is er sprake van onvoltooide poging?
A
Als het strafbare feit niet is gepleegd en men wel een poging heeft gedaan.
B
Als er alleen een poging is geweest om het strafbare feit te plegen
C
Als er het strafbare feit deels is gepleegd
D
Als er niet aan alle voorwaarden voor poging is voldaan er kan dan sprake zijn van voorbereiding
Slide 9 - Quiz
Wat is het verschil tussen het grenswisselkantoor-arrest en het cito uitzendbureau-arrest?
A
Grenswisselkantoor = strafbare poging Cito uitzendbureau = strafbare poging
B
Grenswisselkantoor = geen strafbare poging Cito uitzendbureau = strafbare poging
C
Grenswisselkantoor = geen strafbare poging Cito uitzendbureau = geen strafbare poging
D
Grenswisselkantoor = strafbare poging Cito uitzendbureau = geen strafbare poging
Slide 10 - Quiz
Was er sprake van vrijwillige terugtred in het geval van het kopje onder-arrest?
A
Ja, want er was een actus contrarius
B
Nee, want er was sprake van terugtred door angst
C
Ja, want het was een intern wilsbesluit
D
Nee, want de poging was al te ver gevorderd
Slide 11 - Quiz
schieten op een lijk is...
A
een absoluut ondeugdelijke poging, met een absoluut ondeugdelijk middel
B
een absoluut ondeugdelijke poging, met een absoluut ondeugdelijk object.
C
een relatief ondeugdelijke poging, met een relatief ondeugdelijk middel
D
een relatief ondeugdelijke poging met een relatief ondeugdelijk object
Slide 12 - Quiz
Welke van de vier hoort niet bij deelnemingsvormen
A
uitlokking
B
medeplichtigheid
C
medeplegen
D
samenspanning
Slide 13 - Quiz
Wat zijn de 4 criteria voor uitlokking
Slide 14 - Open question
Wat zijn de 3 criteria voor medeplegen?
Slide 15 - Open question
Wat zijn de 2 criteria van medeplichtigheid?
Slide 16 - Open question
Wie is de functionele dader
A
de dader die het misdrijf fysiek pleegt
B
de dader die het misdrijf samen met een ander pleegt
C
de dader die het misdrijf voorbereid
D
de dader die een ander het misdrijf laat plegen
Slide 17 - Quiz
Welke van onderstaande is een straf en geen maatregel
A
geldboete
B
schadevergoeding
C
ontdekking aan het verkeer
D
TBS
Slide 18 - Quiz
Het legaliteitsbeginsel in het strafrecht heeft 3 criteria in zich, welke hoort er niet bij?
A
verbod van terugwerkende kracht
B
verbod van analogie
C
lex certa = wet moet voldoende duidelijk zijn
D
ne bis in idem beginsel
Slide 19 - Quiz
Wat is de definitie van proportionaliteit en subsidiariteit?
Slide 20 - Open question
Als de verdachte succesvol een beroep doet op een rechtvaardigingsgrond en het is een doleus delict wat is de uitspraak van de rechter?
A
Vrijspraak, want de wederrechtelijkheid wordt ontnomen.
B
OVAR, want de wederrechtelijkheid wordt ontnomen
C
Vrijspraak, want de schuld wordt ontnomen
D
OVAR, want de schuld wordt ontnomen
Slide 21 - Quiz
Als de verdachte succesvol een beroep doet op een schulduitsluitingsgrond en het geval van een culpoos delict, wat is dan de uitspraak van de rechter?
A
Vrijspraak, want het ontneemt de wederrechtelijkheid
B
OVAR, want het ontneemt de wederrechtelijkheid
C
Vrijspraak, want het ontneemt de schuld
D
OVAR, want het ontneemt de schuld
Slide 22 - Quiz
het legaliteitsbeginsel in het strafrecht houdt de volgende vier dingen in.
Slide 23 - Open question
wat houdt de onschuldpresumptie in?
Slide 24 - Open question
Jerrie heeft belasting ontdoken. Hij wordt aangehouden en krijgt een dagvaarding, wat is meest waarschijnlijk het oordeel van de rechter?
A
niet ontvankelijkheid van het OM
B
onschuldig
C
Schuldig
D
Niet geldige dagvaarding
Slide 25 - Quiz
Wat betekent Nomen Nescio?
A
Niet noodzakelijk
B
Ik ken zijn naam niet
C
naar aanleiding van
D
Noodzakelijk bewijs
Slide 26 - Quiz
Wat houdt het rechtsgeding in?
Slide 27 - Open question
Welke volgorde is juist?
A
dupliek, pleidooi, repliek, requisitoir
B
dupliek, repliek, requisitoir, pleidooi
C
Pleidooi, requisitoir, dupliek, repliek
D
Requisitoir, pleidooi, repliek, dupliek
Slide 28 - Quiz
Wat houdt het onmiddellijkheidsbeginsel in en welk arrest hoort erbij?
Slide 29 - Open question
Welk arrest is zeer belangrijk bij normschendingen
A
container diefstal-arrest
B
plastic boodschappentasje-arrest
C
afvoerpijp-arrest
D
Hoornse taart-arrest
Slide 30 - Quiz
More lessons like this
T4 MK H6 Politie en officier 6.1
November 2020
- Lesson with
19 slides
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
materieel strafrecht hc 6, 7, 8
June 2020
- Lesson with
30 slides
rechten
WO
Studiejaar 2
Examentraining keuzedeel strafrecht
June 2024
- Lesson with
20 slides
Strafrecht
MBO
Studiejaar 2
Examentraining keuzedeel strafrecht
March 2024
- Lesson with
20 slides
Recht
MBO
Studiejaar 2
2.3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
January 2019
- Lesson with
17 slides
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
SB les
March 2024
- Lesson with
29 slides
Mentorles
HBO
Studiejaar 1
Mediawijsheid
January 2023
- Lesson with
23 slides
Democratische Rechtsstaat: Strafrecht
November 2021
- Lesson with
22 slides
by
Seneca Burgerschap
Maatschappijleer
Middelbare school
havo
Leerjaar 4,5
Seneca Burgerschap