Kern 2, Have 2, les 13

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WELKOM
De les start met oefenen in NUMO.

Ga rustig zitten. Doe je jas uit en je telefoon in het zakje. Leg de juiste spullen op tafel.

Slide 2 - Slide

Kern 2 Havo 2 les 13

Nodig: boek (les ), laptop, pen en map/schrift

Slide 3 - Slide

"Samenstellingen", waar denk je dan aan?

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 5 - Slide

Bekijk vraag 1:
Maak van onderstaande woorden samenstellingen. 
Brand weer ladder
Verrassing effect
Klant service 
Kind boek schrijver
groene thee
aap trots
Stad trip

Slide 6 - Slide

Bekijk vraag 1.
Heb je de juiste samenstelling gemaakt ?
Brandweerladder
Verrassingseffect
Klantenservice
Kinderboekenschrijver
Groene thee
Apentrots
Stedentrip

Slide 7 - Slide

Lezen: belangrijk
 We nemen samen de theorie door.
Samenstelling: Wanneer je te maken hebt met 1 dier, 1 persoon of 1 ding schrijf je een samenstelling als 1 woord.

Bijvoorbeeld:
Pijlstaartintvis
surpriseparty
voicemailbericht






Slide 8 - Slide

Tussenklank!
Tussenletter 's'
Je schrijft een tussenletter 's' als je die hoort!
vrijheidsbeeld
Hemelsblauw
Levensgevaarlijk

Maar soms hoor je hem niet.
Stationsstraat...
(stationsweg)

Slide 9 - Slide

Tussenklank!
Tussenletter 'en'
Je kijkt naar het eerste deel van je samenstelling.
Is dit een zelfstandig naamwoord én eindigt dit woord op en in het meervoud.
dan schrijf je een tussenletter 'en'
Bijvoorbeeld:

Boekenkast
(het eerste deel is BOEK, meervoud van boek is boekEN)
Krantenbezorger


Slide 10 - Slide

Tussenklank
Tussenletter 'e'
Je kijkt naar het eerste deel van je samenstelling.
Eindigt het meervoud van dit woord op een 's' dan schrijf je een tussenletter 'e'
Bijvoorbeeld: 
lentekriebels, routebeschrijving.
Heeft het eerste deel geen meervoud of bestaat er maar één, dan schrijf je ook een tussenletter 'e'
bijvoorbeeld:
Maneschijn, zonneschijn. 
Is de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord, schrijf je ook een tussenletter 'e'
Bijvoorbeeld: reuzehandig


Slide 11 - Slide

Tussenklank
Tussenletter 'er'
Je kijkt naar het eerste deel van je samenstelling.
Eindigt het meervoud van dit woord op 'eren' dan schrijf je een tussenletter 'er'
Bijvoorbeeld:

Kinderopvang
Bladerdek

Slide 12 - Slide

Samenstellingen.
Nederlands

Samenstelling
Tussenklank
Tussenletter 's'
Tussenletter en
Tussenletter e
Tussenletter er
* Je kijkt altijd naar het eerste woord van de samenstelling.
* Het eerste woord bepaalt welke tussenletter je moet gebruiken.
Tussenletter 's'- als je een s hoort, schrijf je een s.
Tussenletter 'en' - Eindigt het eerste deel op 'en', schrijf je 'en'
Tussenletter 'e' - Eindigt het eerste deel op een 's' of bestaat er maar 1 van. schrijf je een 'e'
Tussenletter 'er' - Eindigt het eerste deel op 'eren' schrijf je 'er'

Slide 13 - Slide

Tussen evaluatie
Code: 571436

Slide 14 - Slide

Nu jij!
Zorg dat je je pen, map/schrift en boek voor je hebt liggen. Maak vraag 2 t/m 3 van Kern les 13. Je mag samenwerken en zacht overleggen. 
timer
0:15

Slide 15 - Slide

Antwoorden vraag 2 t/m 3

Slide 16 - Slide

Huiswerkopdracht:

Kijk eens goed rond in je eigen omgeving of op internet.
Heel vaak zie je in advertenties, op bestelbusjes verkeerde samenstellingen staan. schrijf deze op of maak een foto en leg uit wat er fout is.

Slide 17 - Slide

HUISWERK
Voor de volgende les:

- Les 13 Opdracht 2,3 en de huiswerkopdracht af !

Leren:
Les 13 (Samenstellingen)

Slide 18 - Slide

Eind evaluatie
Code: 302963

Slide 19 - Slide

Controlevraag: weet ik nu hoe ik een samenstelling moet schrijven?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Nabespreking
Heb je deze les goed begrepen? Wat was nieuw / moeilijk? Wat wil je nog vragen of zeggen?

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les: noteer onder de sleutelwoorden in je map.
Samenstelling
Tussenklank
Tussenletter
Tussenletter "s"
Tussenletter "en"
Tussenletter "e"
Tussenletter "er"

Slide 22 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 23 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 24 - Open question