maatschappijleer pluriforme samenleving H1 en H2

H1 Verschil en verdraagzaamheid
H2 Cultuur en Identiteit
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1 Verschil en verdraagzaamheid
H2 Cultuur en Identiteit

Slide 1 - Slide

1.1 Langzame eenwording van Nederland. 
Vrijheidsdrang en het verlangen naar ordening
Republiek der verenigde Provinciën 
Het eenworden van Nederland. 

Slide 2 - Slide

1.2 Zijn wij tolerant?
  • Tolerantie was in eerste instantie een pragmatische keuze:
  • De mate waarin mensen dicht op elkaar wonen, heeft invloed op de wijze waarop men met elkaar omgaat (morele geografie).
  • Door pluriformiteit was maatschappelijke vrede kwetsbaar.
  • Als handelsland waren economische belangen dermate belangrijk dat er minder aan principes van het geloof werd gehecht.

Slide 3 - Slide

Wat is tolerantie nou eigenlijk?

Kort samengevat: Tolerantie of verdraagzaamheid is een sociale, culturele of in een religieuze context gebruikte term die de mate aangeeft waarin afwijkend gedrag of leden van bepaalde groepen niet worden gediscrimineerd ondanks hun afwijkend en door de meerderheid verwerpelijk geachte gedrag 

Slide 4 - Slide

In welke situatie is er sprake van tolerant gedrag?
A
Commentaar geven op het suikerfeest
B
Het dragen van paarse kleding op paarse vrijdag
C
Iemand aanspreken die belt in de trein
D
Het bekritiseren van vluchtelingen

Slide 5 - Quiz

"Nederland is tolerant"
A
eens
B
oneens

Slide 6 - Quiz

Wat was een pragmatische reden voor NL om tolerant te zijn?
A
Handel
B
Staat in de bijbel
C
Geloof in gelijkheid
D
Vermijding van conflict

Slide 7 - Quiz

1.3 Democratie van de natte voeten
Poldermodel
De politiek bestaat uit intensief overleg en het sluiten van compromissen.



Conformisme
Het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de samenleving.



Slide 8 - Slide

Weetje je nog wat cultuur is?

Slide 9 - Mind map

2.1 Cultuur

Wat is cultuur?
  • Normen en waarden
  • Ervaringen
  • gewoontes


Slide 10 - Slide

2.2 De functies van een cultuur
  • De cultuur van de groep waar je bij hoort bepaalt een deel van je persoonlijkheid.
  • Je hebt een gezamenlijk referentiekader met deels dezelfde normen, waarden en gewoonten.
  • Cultuur geeft richting aan het denken en doen van mensen en werkt gedragsregulerend.
  • Dominante/sub/tegen culturen

Gedragsregulatie
Zorgen dat het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verloopt.

Slide 11 - Slide

Hoe wordt cultuur overgedragen?

Slide 12 - Mind map

2.3 Hoe wordt cultuur          overgedragen?
Via socialisatie: proces waarbij je bewust (opvoeding, onderwijs,media) en onbewust de groepscultuur krijgt aangeleerd.
imitatie speelt daarbij een grote rol:

" Zoals de ouders zongen, piepen de jongen".

Slide 13 - Slide

Socialisatie
  • Socialiserende instituties  

  • Sociale controle (sancties)
--> Formele sociale controle 
--> Informele sociale controle    

  • Cultuur (normen en waarden)
  • groepsidentificatie


Slide 14 - Slide

2.4 Waarin verschillen culturen?
Dimensies van Hofstede
  • machtsafstand
  • Individualisme/collectivisme
  • Masculiniteit/ feminiteit
  • onzekerheidsvermijding
  • Oriëntatie op de lang termijn/ korte termijn

Slide 15 - Slide

Noem de drie socialiserende instituties die de grootste bijdragen hebben gedaan aan jouw gedrag.

Slide 16 - Mind map

De betekenis van vooroordelen
Elke cultuur is etnocentrisch:
de eigen cultuur is maatgevend. (standplaatsgebondenheid)
Vooroordelen zijn onvermijdelijk.

Slide 17 - Slide