Lesson 6: Unit 2.1 + 2.2

MAVO 1: ENGLISH 2023-2024
Lesson 7 - Unit 2.1 + 2.2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

MAVO 1: ENGLISH 2023-2024
Lesson 7 - Unit 2.1 + 2.2

Slide 1 - Slide

Seating Plan
Perla
Sanne
Deli
Brad
Lilianna
Nouha
Lynn
Chancey
Chairelynn
Fay
Sven
Floor
Najah
Mike
Cato
D'Jean
Sendy
x
Jordi
Deborah
Ian
Awa
Teun
Tara
x
x
DOCENT

Slide 2 - Slide

Onze Regels...
  • Respect voor elkaar.
  • Jas buiten.
  • Geen mobiele telefoons.
  • Steek uw hand op als u een vraag heeft.
  • Tijdens de les de klas niet verlaten.

Slide 3 - Slide

Lesson Goals:
1. I can tell the time in English and recall the days of the week.

2. I can write a script for the culture project.

3. I can recall unit 1 words.


Lesson Plan
Quick quiz
+
Culture project
+
Leren grammatica - zo doe je dat.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Unit 1: Vocabulary Quiz

Slide 6 - Slide

Unit 1: Vocabulary Quiz

Slide 7 - Slide

Unit 1 wordlist

blz.20 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Unit 2.1 
Task: 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6

Extra: Learn new words
  • Wider World page 34
  • Read the wordlist row 1
  • Choose 5 words you don't know.
  • Make a flash card for each word.


Slide 10 - Slide

Aanwijzende voornaamwoorden = demonstrative pronouns
ose.
Look at the picture.

When would you use the word 'this' ?

When would you use the word 'that' ?

Slide 11 - Slide

This / That - enkelvoudige
  • Aanwijzende voornaamwoorden = demonstrative pronouns
  • Als je verwijst naar een enkelvoudig zelfstandig naamwoord, gebruik je this of that.
  • Je gebruikt this en that voor enkelvoudige zaken
Engels
Nederlands
Wanneer
This
dit / deze
Dichtbij
That
dat / die
ver(der) weg

Slide 12 - Slide

These / Those - meervoudig
  • Aanwijzende voornaamwoorden = demonstrative pronouns
  • Als je verwijst naar een meervoudig zelfstandig naamwoord, gebruik je these of those.
Engels
Nederlands
Wanneer
These
dit/deze
Dichtbij
Those
dat/de
ver(der) weg

Slide 13 - Slide

Grammar: Signaalwoorden
demonstrative pronouns
Signaalwoorden
This / These
(Dichtbij)
- over here
- in my hand/bag/room
- close by
- next to
That / Thoses
(Ver(der) weg)
- over there
- at the other side of
- at the end of
- behind

Slide 14 - Slide

Grammar: Time to practise
Step 1 : Look around you. 
- List two things that are close to you.
- List two things that are far away from you.
Step 2: Use the list to write true sentences.

Example:
This is my black T-shirt.
Those are Jack's pens.

Slide 15 - Slide

Unit 2.2
Task: 6 + 7 + 9

Extra: Learn new words
  • Wider World page 34
  • Read the wordlist row 1
  • Choose 5 words you don't know.
  • Make a flash card for each word.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Ik kan de dagen van de week in het Engels spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 18 - Poll

Ik kan de maanden van het jaar in het Engels noemen en spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 19 - Poll

Ik kan de seizoenen van het jaar in het Engels spellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 20 - Poll

Ik kan de tijd in het Engels vertellen.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 21 - Poll

Verb to be: am / is / are
Ik kan een positief zin schrijven.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 22 - Poll

Verb to be: am / is / are
Ik kan een negatief zijn schrijven.
Ik kan dit met hulp.
Ik kan dit alleen.
Ik kan iemand hierbij helpen.

Slide 23 - Poll