Examentraining Centraal examen Nederlands

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Kennismaken & daarom Nederlands
Nederlands Centraal examen (examentraining)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Python intro
Programming basics-II
Les 3 / Week 7a
Kennismaken & daarom Nederlands
Nederlands Centraal examen (examentraining)

Slide 1 - Slide

Aanpak evaluatievragen
Je moet aan kunnen geven wat het doel is van een tekst. Ook moet je samenhangende onderdelen van een tekst kunnen aanwijzen en aangeven wat die onderdelen met elkaar te maken hebben. Daarnaast moet je de argumentatie van een betogende tekst kunnen beoordelen: is die argumentatie aanvaardbaar of niet? En waarom? Ten slotte moet je aan kunnen geven voor wie de tekst waardevol is.

Zo ga je te werk:
  • Het doel van een tekst is vaak af te leiden uit de titel, de inleiding en het slot. Kijk welke antwoordoptie daar het best bij aansluit.
  • Bestaat de kern vooral uit argumenten? Dan is het waarschijnlijk een betogende tekst. Bestaat de kern vooral uit feiten, oorzaken of verklaringen? Dan is het eerder een informerende tekst.
  • Let op signaalwoorden. Soms vertellen die wat de verschillende onderdelen met elkaar te maken hebben.
  • Een argumentatie is niet aanvaardbaar als er drogredenen worden gebruikt, of als er geen of te weinig goede argumenten worden gegeven. Feiten zijn vaak de beste argumenten.
  • Als de vraag gaat over de waarde van een tekst voor het publiek, bedenk dan wat het doel is van het programma en voor welk publiek het bedoeld is.

Slide 2 - Slide

Inbreuk privacy of is het nog erger

Wat is het belangrijkste doel van de auteur?
A
Hij wil ons informeren over de voordelen en nadelen van nieuwe technologische ontwikkelingen.
B
Hij wil ons overtuigen van het belang om kritisch te staan tegenover nieuwe technologische ontwikkelingen.
C
Hij wil ervoor waarschuwen dat door nieuwe technologieën de aansprakelijkheid van burgers bij privacy-schendig groter wordt.

Slide 3 - Quiz

In het ritme van Obama

In alinea 4 heeft de auteur het over "sprekerstrucjes". In welke alinea's worden die beschreven?
A
in alinea 4 tot en 6
B
in alinea 4 tot en met 7
C
in alinea 4 tot en met 8

Slide 4 - Quiz

Suiker

Het fragment start met de presentator en Aart Jan van der Lelij. Na dit interview wordt Jaap Seidell geïnterviewd.
Aart Jan van der Leij zegt dat suiker op zich niet slecht is. Hoe maakt hij zijn uitspraak aanvaardbaar?
A
Hij illustreert met voorbeelden.
B
Hij onderbouwt deze met argumenten.
C
Hij ondersteunt deze met onderzoeksresultaten.

Slide 5 - Quiz

Inbreuk privacy of is het nog erger

In alinea 2 staat: "Allerlei technologische ontwikkelingen hebben één ding gemeen: ze brengen mens en machine ongekend dichter bij elkaar."

Welk voordeel van deze ontwikkelingen noemt de schrijver in alinea 2?

De nieuwe technologie kan gebruikt worden om:
A
een betere begeleiding te geven bij ziektes.
B
informatie over onze voorkeuren, fitheid en gevoelens te verzamelen.
C
ons koopgedrag doelgericht te stimuleren.

Slide 6 - Quiz

Aanpak samenvattingsvragen
Je moet kunnen aangeven welke zin een tekst het beste samenvat of welke zinnen wel of juist niet in een samenvatting thuishoren.


Zo ga je te werk:
  • Bekijk welk antwoord het beste aansluit bij de titel, de inleiding en het slot van de tekst. Daar is vaak de belangrijkste informatie te vinden, dus die hoort ook in de samenvatting.
  • Antwoordopties waarin voorbeelden of andere details worden genoemd, zijn fout. Voorbeelden horen niet in een samenvatting thuis.

Slide 7 - Slide

Suiker

Aart Jan van der Leij vertelt over de invloed van suiker op ons lichaam. Hoe kun je zijn verhaal het best samenvatten?
A
Het lichaam verbruikt veel suiker, dus is voldoende voorraad essentieel.
B
Regelmatige inname van suiker is noodzakelijk, want zonder suiker overleef je niet.
C
Suiker is van vitaal belang, maar een teveel wordt onomkeerbaar omgezet in vet.

Slide 8 - Quiz

Aanpak opzoekvragen
Je moet bij dit soort vragen aan kunnen geven of een bron betrouwbaar is of niet. Ook moet je snel informatie kunnen vinden in schema's, rapporten, regelingen of voorwaarden. Er worden dan situaties gegeven waarbij je moet aangeven of iets dan wel of niet van toepassing is.

Zo ga je te werk:
  • Gebruik de kopjes in de tekst om snel naar het juiste onderdeel te navigeren.
  • Let bij de antwoordopties op het verschil in woorden als 'altijd' tegenover 'vaak' of 'meestal' en 'nooit' of 'geen' tegenover 'soms'. Controleer wat klopt met de tekst.
  • Vergelijk de situatie in de vraag met wat er in de tekst staat. Let alleen op de dingen uit de vraag die relevant zijn.
  • Let op of er in de tekst ergens een uitzondering staat op een bepaalde regel.

Slide 9 - Slide

Leveringsvoorwaarden Keukendirect.nl

Casus: Mark Baselaar heeft via internet een keuken gekocht bij Keukendirect.nl. Mark heeft de keuken besteld en ziet de volgende dag dat de prijs verlaagd is. Heeft Mark recht op een aanpassing van de prijs?

A
ja
B
nee
C
niet te beoordelen op basis van de tekst

Slide 10 - Quiz