NN7 - Meer dan lezen §4 - Feit, mening en argument - 2V

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Feit, mening en argument

NN7 - Meer dan lezen §4 - 2V

Wat je gaat leren

• Je leert feiten, meningen en argumenten onderscheiden in een tekst.

Pak vast je lesboek. We lezen zo tekst 1 - Waar wachten we op?

Je hebt voor deze les je boek nodig, je laptop en ook een pen en drie kleuren (markeer)stift...!

• Die grote reclameschermen langs de snelwegen moeten verboden worden, want ze leiden de weggebruikers af. 

• Die grote reclameschermen langs de snelwegen moeten verboden worden, want ze verpesten het landschap. 

Vergelijk deze twee uitspraken:

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is:

• Het Nederlands Openluchtmuseum is een museum in Arnhem.
• In Amsterdam wonen 110 verschillende nationaliteiten.

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is:

• Het Nederlands Openluchtmuseum is een museum in Arnhem.
• In Amsterdam wonen 110 verschillende nationaliteiten.

De eerste zin is een voorbeeld van een waar feit; 

de tweede zin is een voorbeeld van een onwaar feit, want in Amsterdam wonen wel meer dan 180 verschillende nationaliteiten. Je kunt beide feiten controleren door er informatie over op te zoeken.

Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening herken je vaak (maar niet altijd) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook en dus en aan formuleringen als er moet, er zou moeten en we zouden moeten.

Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 

Ik vind begrijpend lezen stom!!

Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een of meer argumenten. Een argument herken je vaak (maar ook niet altijd) aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk:

Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een of meer argumenten. Een argument herken je vaak (maar ook niet altijd) aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk:

• Er moeten verkeersdrempels in deze straat komen (mening), want er wordt hier veel te snel gereden (argument).
  

Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een of meer argumenten. Een argument herken je vaak (maar ook niet altijd) aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk:

• Er moeten verkeersdrempels in deze straat komen (mening), want er wordt hier veel te snel gereden (argument).
  
  
• Mick zou op basketbal moeten gaan (mening); daar is hij met zijn lengte van ruim twee meter namelijk erg geschikt voor (argument 1). Bovendien is hij erg handig met een
  bal (argument 2).

Er moet naast NPO 1, 2 en 3 een speciale jongerenzender komen.

1. feit
2. mening

Schaatser Thomas Krol werd in maart 2022 in het Noorse Hamar wereldkampioen op de sprint.

1. feit
2. mening

Dat ons land bij elk voetbalkampioenschap oranje kleurt van de plastic troep, vind ik afschuwelijk.

1. feit
2. mening

Meneer Tak
heeft vijf katten.

1. feit
2. mening

De rotonde vlak bij onze school kan beter omgebouwd worden tot een kruispunt met stoplichten.

1. feit
2. mening

Veel kinderen vinden De brief voor de koning van Tonke Dragt het beste jeugdboek aller tijden.

1. feit
2. mening

Kikkervisjes groeien in ongeveer acht weken uit tot kikkers.

1. feit
2. mening

Je leest straks tekst 1 over het gebruik van smartphones op scholen. Lees het volgende standpunt: ‘Het gebruik van een smartphone op school moet verboden worden.’
Bedenk waarom je het EENS zou kunnen zijn met dit standpunt. Licht je antwoord toe in 30-50 woorden.

Bedenk waarom je het ONEENS zou kunnen zijn met dit standpunt. Licht je antwoord toe in 30-50 woorden.

Ga nu naar blz. 26 van je lesboek.

We lezen nu tekst 1 - Waar wachten we op?

Onderstreep de kernzin van alinea 2.

Onderstreep de kernzin van alinea 2.

Een breed gedragen verklaring voor deze beschamende ontwikkeling is er niet.

Onderstreep de kernzin van alinea 3.

Onderstreep de kernzin van alinea 3.

Steeds meer landen komen echter tot de conclusie dat de smartphone, die zich in (toevalligerwijs?) precies dezelfde periode ontwikkelde tot een niet uit ons leven weg te denken hulpmiddel, weleens de grote boosdoener zou kunnen zijn.

Onderstreep de kernzin van alinea 6.

Onderstreep de kernzin van alinea 6.

De oplossing daarvoor is de ontwikkeling, samen met de industrie, van een lichte variant die precies kan bieden wat leraar en school nuttig vinden – en dan uitsluitend wanneer dat ook echt nuttig is.

Welke twee verklaringen worden in eerste instantie gegeven voor het feit dat Nederlandse schoolkinderen minder goed presteren?

Met welk signaalwoord begint de tweede verklaring?

Wat is de mening van de auteurs over het gebruik van smartphones in de klas?

Aan welk(e) signaalwoord(en) herken je de mening?

Welke twee argumenten noemen de auteurs?

Waarom vinden tegenstanders van een verbod dat de smartphone in de klas moet blijven?

Welke mening hebben de auteurs over de positieve rol van het gebruik van smartphones in de klas?

Ben jij het met de auteurs eens?

Ja

Een beetje

Nee

Even tot hierrrr....!