Oefentoets H11

1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
We gaan vandaag H11 herhalen. Dit doen we door middel van een oefentoets.

Je hebt voor je:
iPad
Rekenmachine
Uitrekenpapier en een pen / potlood

Slide 2 - Slide

Noteer 2 breuken met dezelfde noemers (schrijf het zo op 4/5)

Slide 3 - Open question

Noteer 2 breuken met dezelfde tellers (schrijf het zo op 4/5)

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

timer
0:10
opdracht 1: a

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

timer
0:10
Opdracht 1: b

Slide 8 - Mind map

hoeveel van deze pizza is opgegeten?
(de pizza bestond uit 6 stukken)
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz


A
9
B
36
C
27
D
18

Slide 10 - Quiz


van 49 is...
76
A
7
B
70
C
42
D
6

Slide 11 - Quiz

Welke getallen zijn decimale getallen?

A=6,6 B=606 C=6,06 D=6,006
A
A en B
B
A en C
C
A,C en D
D
alleen D

Slide 12 - Quiz

Hoeveel decimale getallen heeft dit getal? 345,23762
A
5
B
4
C
6
D
7

Slide 13 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
101
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 14 - Quiz

0,2 = __/__?
A
1/5
B
2/5
C
2/10
D
2/100

Slide 15 - Quiz

0,45 = __/___?
A
9/20
B
19/20
C
55/100
D
45/100

Slide 16 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 17 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10001
A
1,0
B
0,1
C
0,01
D
0,001

Slide 18 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
109
A
9,0
B
0,9
C
0,09
D
0,009

Slide 19 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
1004
A
4
B
0,4
C
0,04
D
0,004

Slide 20 - Quiz

Je kunt een breuk schrijven als een decimaal getal.
= ...
10003
A
0,03
B
0,3
C
0,0003
D
0,003

Slide 21 - Quiz

Schrijf de breuk
als decimaal getal
A
21,9
B
2,119
C
2,19
D
0,21

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het volgende symbool:
<
A
groter dan
B
kleiner dan

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het volgende symbool:
>
A
groter dan
B
kleiner dan

Slide 24 - Quiz


is groter dan 0,70
43
A
niet waar
B
wel waar
C
even groot
D
breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

Slide 25 - Quiz

2/5 van 160 =

Slide 26 - Open question

7/10 van 450

Slide 27 - Open question

Wat ga je doen?
Leren samenvatting
Maken test jezelf!

Slide 28 - Slide