Kan uitleggen wat de meest voorkomende onderzoeken zijn, waarvoor de contactlensspecialist de keratometer gebruikt
Slide 1 - Slide
Keratometer
Slide 2 - Slide
Keratometer
- Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het beoordelen van de aanpassing van een zachte contactlens
- Bij het bepalen van de kromming van de cornea
- Bij het beoordelen van de NIBUT
Slide 3 - Slide
Keratometer
Met de keratometer meet je: In twee hoofdrichtingen de krommingen van de cornea. De kromming kan beoordeeld worden in millimeters en in dioptrieën. In Nederland rekenen we meestal in millimeters. Verschil van 0,05 mm komt overeen met 0,25 dpt.
Slide 4 - Slide
Keratometer
Voorbeeld: Je meet in de ene hoofdrichting 8,00 (mm) In de andere hoofdrichting 7,70 (mm) Hoe groot is de cornea-astigmatisme? 8,00 – 7,70 = 0,3 0,3 = 6 stapjes van 0,05 6 x 0,25 = 1,50 dpt.
Slide 5 - Slide
Voorbeeldvraag
Je hebt een keratometerwaarden gemeten van 8,05 / 7,90. Wat is de verwachte sterkte van de corneacilinder?
Het verschil tussen die twee richtingen 0,15 mm. Bij elke verandering van 0,05 mm ontstaat er een sterkte van
C-0.25dpt.
3 (stappen van 0,05) x 0.25 = C (- )0,75 dpt.
Slide 6 - Slide
Voorbeeldvraag
Je hebt een keratometerwaarden gemeten van 8,05 / 7,85. Wat is de verwachte sterkte van de corneacilinder?
Het verschil tussen die twee richtingen 0.20 mm. Bij elke verandering van 0.05 mm ontstaat er een sterkte van
C -0.25 dpt. 4 x 0.25 = C -1.00 dpt.
Slide 7 - Slide
Keratometer
Beperkingen
Meet maar 1 klein gebiedje (paracentraal): ± 3 mm; de echte centrale radius en periferie niet. Klant kijkt via de gezichtsas naar het midden van het object (hoek kappa). Je meet de plek waar de gezichtsas de cornea kruist. De werkelijke top van de cornea ligt meest vlakbij de optische as, temporaal van het meetpunt De waarde is dus uiteindelijk een richtwaarde; de uiteindelijke keuze wordt bepaald door beweging, centrering en diameter van de lens.
Slide 8 - Slide
Cornea topograaf
Kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling van de vorm van het hoornvlies. Vertelt meer dan de keratometer Groter gedeelte van de cornea wordt gemeten; bijna een cm² Maken gebruik van Placido reflectie
Slide 9 - Slide
Cornea topograaf
Placido reflectie
Slide 10 - Slide
Cornea topograaf
Corneatopograaf is zeer geschikt om te gebruiken bij: Refracties Contactlensaanpassingen Vaststellen van cornea-afwijkingen; keratoconus Beoordelen van vormveranderingen van de cornea; nachtlenzen of refractie-chirurgie
Slide 11 - Slide
Cornea topograaf
- Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het bepalen van de kromming van de cornea
- Bij het aanpassen van bijzondere contactlenzen, zoals nachtlenzen
Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het beoordelen van de gezondheid van het voorste oogsegment
Slide 15 - Slide
SL bestaat uit 2 systemen
Het verlichtingssysteem ( lamp) Het optische waarneming systeem (microscoop)
Slide 16 - Slide
Tyndall effect
Het is te vergelijken met een streep zonlicht in een overigens donkere kamer. Elk nog zo klein stofje in de lucht is dan in het licht goed zichtbaar.
Bij het bekijken van de verschillende oogstructuren zorg je voor een streep licht tegen een donkere achtergrond. Door het Tyndall-effect maak je optische onzuiverheden in cornea, kamerwater en ooglens zichtbaar.
Slide 17 - Slide
Biometrische gegevens
de cornea diameter de lidspleet hoogte de positie van de oogleden de pupil diameter de pupilreactie de knipperfrequentie de knipperslag de ooglidspanning