02 - chapitre 7 - B (+herhaling A)

mardi 7 juin
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et vos stylos,
inscrivez vous au LU
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

mardi 7 juin
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et vos stylos,
inscrivez vous au LU

Slide 1 - Slide

qu'est-ce qu'on va faire?
  1. vocabulaire - 10 minutes
  2. Rétrospective - (5 minutes)
  3. Verbe être + avoir
  4. B - Lire - Bigflo et Oli en concert  (20 minutes)
  5. Check buts (5 minutes)
  6. Toetsanalyse chapitre 6 (10 minutes)

Slide 2 - Slide

vocabulaire A/B ou verbes
timer
10:00

Slide 3 - Slide

C'est le weekend!
wat ga je leren in dit hoofdstuk?
Weet je dat nog?
-> tuyau (tip) <-
regarde la table des matières à la page 4 et 5

Slide 4 - Slide

A écouter - leerwerk check

6 vragen
leg jouw ipad plat op je tafel
houd het antwoord voor jezelf (zeg het niet voor)

Slide 5 - Slide

1. désolé(e)
A
betekent 'jammer'
B
is een bijvoeglijk naamwoord
C
is een werkwoord
D
geen idee, ik heb niet geleerd

Slide 6 - Quiz

2. traduis 'vendredi prochain'

Slide 7 - Open question

3. 'de gozers' betekent
A
le truc
B
voorstellen
C
ik zorg voor
D
les gars

Slide 8 - Quiz

4. traduis 'geweldig'

Slide 9 - Open question

5. j'ai hâte
A
uitgaan
B
ik kan mij voorstellen
C
ik kan niet wachten
D
de verrassing

Slide 10 - Quiz



waarom de 'e' tussen haakjes is bij désolé(e)
 6. leg uit in je eigen woorden:

Slide 11 - Open question

(être – présent)
Mes parents __________________ à la maison.

Slide 12 - Open question

(être – présent)
Je _____ en cinquième du collège.

Slide 13 - Open question

(avoir – présent)
Marie _____ des skis.

Slide 14 - Open question

(avoir – présent)
Tu _____ deux cousins.

Slide 15 - Open question

Lire - page 94
BUTS
  1. aan het eind van dit paragraaf kun je een artikel over een concert begrijpen
  2. en je kent woorden die te maken hebben met uitgaan

Slide 16 - Slide

exercice 10abc - page 94
 👉🏻 onderstreep jouw bewijs in de tekst ❗️& maak weektaak

Slide 17 - Slide

CHECK

kun je een artikel over een concert begrijpen?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 18 - Quiz

CHECK

ken je woorden die te maken hebben met uitgaan?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 19 - Quiz

À plus!
😃

Slide 20 - Slide