- Bronchiën = hoofdvertakkingen luchtpijp (linker en rechter)
- Bronchioli = kleine vertakkingen
- Longtrechtertjes en Alveoli (longblaasjes)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Doel ademhaling=gasuitwisseling
De drie belangrijkste processen bij het overbrengen van zuurstof uit de buitenlucht naar het bloed dat door de longen stroomt: Ventilatie, diffusie en perfusie
Ventilatie: het proces waarbij lucht de longen in-en uitstroomt
Diffusie: de spontane verplaatsing van gassen (onwillekeurig) tussen de longblaasjes en het bloed in de longhaarvaten
Perfusie: de activiteit waarbij het cardiovasculaire systeem het bloed door de longen pompt
Slide 15 - Slide
Longblaasjes worden omringd door longadertjes en longslagadertjes
Longslagadertjes voeren het zuurstofarme bloed aan vanaf de rechterhart helft
de longadertjes voeren het zuurstofrijke bloed weer af naar de linker harthelft
Stelregel diffusie: een gas verplaatst zich altijd van een ruimte met een hogere concentratie naar een ruimte met een lagere concentratie
Slide 16 - Slide
Diffusie
De longblaasjes hebben een zeer dunne wand (eenlagig plaveisel epitheel) omgeven door de haarvaten waardoor de uitwisseling van zuurstof en koolzuur kan plaats vinden
Bij toename van de hoeveelheid koolzuur in het bloed gaat organen men sneller en dieper ademhalen
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Opdracht:
Leg de afbeelding uit in eigen woorden. Neem hierin mee de:
* bloedvoorziening
* de bloedsomloop
* diffusie
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Functie longvliezen (pleurabladen)
Het buitenste pleurablad heet het borstvlies en is vergroeid met de binnenzijde van de borstkas en de bovenzijde van het middenrif
het binnenste pleurablad heet het longvlies en is vergroeid met het longoppervlak
de ruimte tussen de beide pleurabladen heet de pleuraholte
de pleuraholte is luchtledig en bevat een laagje vocht waardoor beide bladen tegen elkaar aangezogen worden
het longvlies moet daardoor de bewegingen van het borstvlies volgen en hierdoor wordt de ruimte in de borstkas vergroot (inademing) of verkleind (uitademen)
Slide 21 - Slide
Regulatie van de ademhaling
Ademhalingscentrum
* Ademhaling gebeurt meestal onbewust, maar ook bewust in - en uitademen of de adem even inhouden is mogelijk. Onbewuste inademing wordt gestuurd door een impuls van het ademhalingscentrum in het verlengde merg van de hersenstam
Ademprikkel
* Het ademhalingscentrum reageert op de koolstofdioxideconcentratie. Stijgt deze concentratie, dan wordt krachtiger geventileerd om de concentratie terug te brengen op het optimale niveau
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Slide
Wat kun je aan de ademhaling observeren
Ademhalingsfrequentie: bij volwassenen normaal 15-20 maal per minuut
Verhoogd: bij koorts, emotie, inspanning, longaandoeningen
Verlaagd: in slaap en rust, na gebruik van barbituraten/ opioiden
Diepte: (hoeveelheid lucht per ademhaling)
oppervlakkig: bij longemfyseem, hart en vaatziekten
diep: na gebruik van barbituraten/ opioiden, bewusteloosheid, hyperglycaemie
Ritme: regelmatig of onregelmatig
Ademhalingspatroon: regelmatig verloop van uitademing en inademing
Kussmaul-ademhaling
Cheyne-Stokes-ademhaling
Gaspen
Slide 25 - Slide
Buik ademhaling
- Middenrif
- Buik gaat zichtbaar op en neer
- Bij bewust buikademhaling ontspannen lichaam en geest
- Vaak in rust
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Borst ademhaling
- Tussenribspieren
- Verhoogde inspanning van het lichaam
- Geeft stressreactie in het lichaam
- Bij geforceerde ademhaling worden alle hulpademhalingsspieren ingezet.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Wat gebeurt er in de neusholte met de ingeademde lucht?
A
bevochtigd, verwarmd, gekeurd en gezuiverd
B
verwarmd en gezuiverd
C
bevochtigd en verwarmd
D
verwarmd, gekeurd en gezuiverd
Slide 30 - Quiz
Uit hoeveel kwabben bestaan de longen ?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 31 - Quiz
In welke onderdelen van de luchtwegen zit trilhaarepitheel?
A
Neus, luchtpijp en bronchiën
B
Neus, luchtpijp, bronchiën, bronchiolen en longblaasjes
C
Neus, luchtpijp, bronchiën en bronchiolen
Slide 32 - Quiz
Het Latijnse woord voor luchtpijp is...
A
Oesofagus
B
Trachea
C
Bronchie
D
Alveoli
Slide 33 - Quiz
Welk gas beïnvloedt de ademhaling ?
A
Stikstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Zuurstof
Slide 34 - Quiz
Uit welke fases bestaat de ademhaling ?
A
Inademing, adempauze, uitademing
B
inademing, uitademing, adempauze
C
Inademing, uitademing
Slide 35 - Quiz
De ruimte tussen de beide longen heet...
A
bifurcatie
B
longhilus
C
pleuraholte
D
mediastinum
Slide 36 - Quiz
Wat is diffusie ?
A
vloeistof transport bij concentratieverschil
B
stoffentransport bij concentratieverschil
C
doorlaatbaarheid van een bloedvat
Slide 37 - Quiz
De hoeveelheid lucht die in één ademteug wordt ingeademd wordt ademvolume genoemd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quiz
Wat gebeurt er met het ademminuutvolume wanneer je diep en snel ademhaalt ?