Een betoog heeft een inleiding, kern en slot.
1 In de inleiding vertel je waar je het over gaat hebben en je geeft je mening. Je kunt beginnen met een grapje of je laat iets zien. Met deze binnenkomer trek je de aandacht: jouw publiek wordt nieuwsgierig.
2 In de kern geef je de argumenten bij jouw mening. Je kunt bij elk argument een voorbeeld geven. Daardoor begrijpt jouw publiek goed wat je bedoelt.
3 In het slot herhaal je je mening. Je gebruikt daarbij signaalwoorden als dus of kortom.