This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
5 havo BEDRIJFSECONOMIE|| 2022-2023
Slide 1 - Slide
Programma
Terugblik
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Aanschafprijs machine is op 1/1/2019 €50.000, restwaarde na 8 jaar is €10.000. Hoeveel is de boekwaarde van de machine op 31/12/2022 ?
A
€30.000
B
€35.000
C
€40.000
D
€24.000
Slide 3 - Quiz
Aanschafprijs Machine is €120.000, transportkosten €5000,- Na 6 jaar is de restwaarde van de onderdelen nog €20.000,- De sloopkosten van de machine zijn €2000,- Hoe hoog is de jaarlijkse afschrijving?
A
€17.500
B
€16.667
C
€16.933
D
€17.833
Slide 4 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt aangeven op welke manier we de personeelskosten berekenen.
In dienstverlenende bedrijven worden de personeelskosten vaak omgerekend naar een arbeidsuurtarief per productief (door te berekenen) uur.
Arbeidsuurtarief = personeelskosten / aantal productieve uren
De totale personeelskosten voor een timmerman zijn € 40.000 op jaarbasis. De timmerman is 1.600 uur per jaar in dienst. Hiervan kan 80% doorberekend worden aan klanten.
Bereken arbeidsuurtarief
€ 40.000 / (0,8 x 1.600) = € 31,25
voorbeeld
Slide 7 - Slide
Opgave 25.9 - klassikaal
Totale personeelskosten?
€ 1.800 + € 300 + € 24 + € 180 = € 2.304
Aantal productieve uren per maand?
0,8 x 160 = 128
Berekening
€ 2.304 / 128 = € 18
Slide 8 - Slide
Factuurtarief
Het tarief wat gefactureerd wordt aan de klant is gebaseerd op het arbeidsuurtarief en wordt verhoogd met bijkomende kosten en een winstopslag.
Aandachtspunt: lees goed waarover de winstopslag wordt berekend.