Keuzedeel Engels A2/B1 - week 7

Engels keuzedeel A2/B1
Week 7
22-12-2021
Start: 19:00 uur
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels keuzedeel A2/B1
Week 7
22-12-2021
Start: 19:00 uur

Slide 1 - Slide

Programme 22-12
1. Schedule January
2. (online) homework (vocab/listening/presentation)
3. Grammar - asking questions
3. Conversation - describe/compare pictures
5. Info speaking exam - how to prepare
6. Homework

Slide 2 - Slide

Homework
- Study vocabulary A2 - words 101-150 (see slide 17)
- online: Engels verkort online - A2 - woorden oefenen - reeks 1 - oefening 5 t/m 7
- Luistervaardigheid p.62
- Speaking: present the city you live in
1. Name of the city (village)
2. 3 things you can do/must see
3. What do you like and what don't you like about it


Slide 3 - Slide

Homework (2)
- Study vocabulary A2 - words 101-150 (see slide 17)

Quizlet live

- online: Engels verkort online - A2 - woorden oefenen - reeks 1 - oefening 5 t/m 7


Slide 4 - Slide

Homework (3)
- Luistervaardigheid p.62
- Speaking: present the city you live in
1. Name of the city (village)
2. 3 things you can do/must see
3. What do you like and what don't you like about it


Slide 5 - Slide

Grammatica - iets vragen
Vragen stellen met hulpwerkwoorden:
can
be (am/are/is) 
do/does

Vraagwoorden: who-what-when-where-why-which-how

Boek: p.223, 235, 236, 237



Slide 6 - Slide

Questions be/can/do/will
Can
be (am/are/is)
do/does
will
He can swim
I am late
They are at home
He plays football
You like movies
He will sing
She will dance
Can he swim?
Am I late?
Are they at home?
Does he play football?
Do you like movies?
Will he sing?
Will she dance?
Vraag maken ->
can - onderwerp - rest vd zin
Vraag maken ->
am/are/is zet je vooraan de zin en daarna het onderwerp (en rest)
Vraag maken ->
do/does - onderwerp - werkwoord - rest vd zin
do -> I, you, we, they
does -> he, she, it
Vraag maken->
will zet je vooraan de zin, daarna het onderwerp (he/she)

Slide 7 - Slide

Questions be/can/do/will
Vragend voornaamwoord in de verleden tijd:

Tegenwoordige tijd     - verleden tijd
be (I am/you are/he is) -  was / were 
can                              - could
do                               - did
will                               - would



Slide 8 - Slide

Grammatica - iets vragen
Vragen met vraagwoorden (boek, p.237):
who = wie
what = wat
where = waar
when = wanneer
why = waarom
which = welke (wanneer er een keus is tussen een paar opties)
how - hoe



Slide 9 - Slide

Maak er een vraag van:
They are nice

Slide 10 - Open question

Maak er een vraag van:
You can swim

Slide 11 - Open question

Maak er een vraag van:
She understands

Slide 12 - Open question

Maak er een vraag van:
They will run

Slide 13 - Open question

.... old are you?
A
who
B
what
C
how
D
where

Slide 14 - Quiz

.... lives in that house?
A
who
B
which
C
how
D
where

Slide 15 - Quiz

.... is the supermarket?
A
who
B
when
C
how
D
where

Slide 16 - Quiz

Oefenen
Online oefenen via studiemeter

Slide 17 - Slide

Making conversation
  • Werk in tweetallen
  • Bekijk de 2 setjes met foto's op de volgende slide (set 1 en set 2)
  • Kies 1 setje (met 2 afbeeldingen uit) en vertel aan je duopartner welke je gekozen hebt
  • Bereid de vragen en antwoorden voor (zonder dit met elkaar te delen)
  • Oefen onderstaand gesprek en draai daarna de rollen om

Student A
Student B
1. Vraag welk set B heeft gekozen en waarom
2. Vraag aan welke afbeelding B de voorkeur geeft en waarom
3. Bedenk 3 vragen die je over de afbeelding zou kunnen stellen
1. Geef antwoord op vraag 1
2. Geef antwoord op vraag 2
3. Geef antwoord op de 3 vragen

Slide 18 - Slide

Conversation
SET 1: types of shopping (online/physical)
SET 2: types of vacation

Slide 19 - Slide

Examen Engels spreken A2
  • Een presentatie van ca. 5 minuten
  • taal: Engels
  • onderwerp: jouw opleiding
  • powerpoint met steekwoorden
  • 4-5 studenten als publiek
  • week 9/10 van periode 2 (vanaf 17-1)

Slide 20 - Slide

Inhoud van de presentatie
  • Introductie van jezelf en onderwerp
  • Waarom heb je voor deze opleiding gekozen (2 redenen)
  • Beschrijving van 4 theorievakken
  • Wat hoop je te leren in de praktijk (4 punten noemen)
  • Verwerking van 2 vragen 
  • Sluit je presentatie af

Slide 21 - Slide

Examen Engels spreken
Je wordt beoordeeld op:
  • Woordenschat
  • Grammatica
  • Vloeiendheid
  • Coherentie
  • Uitspraak


Slide 22 - Slide

Voorwaarden
  • Spreek alleen Engels!
  • Minimaal 5 minuten
  • Alle 6 punten bespreken
  • Video’s mogen maximaal 1 minuut zijn
  • Alleen steekwoorden in je powerpoint, geen volledige zinnen
  • max. 10 Engelse woorden op een blaadje (hulp)


Slide 23 - Slide

Homework
Grammar
Vocabulary
Exam preparation
Study: Asking questions
Boek p. 223, 235, 236, 237
Study your exam assignment 
Do grammar test 1 and 2 (online, slide 25)
Do online: Engels verkort online - A2 - grammatica -
vraagwoorden en vragen stellen (oef. 1)
 
Do: online: Engels verkort online - A2 - woorden oefenen - reeks 2 - oef. 1 t/m 4
start working on your powerpoint

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link