5.3/5.4 Weet je nog- Werkwoordsvormen en zinsontleding

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands met je schrift, laat het boek nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Ihab

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jara, Dennis

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Zouhir

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- Kun je de persoonsvorm vinden in een zin
- Kun je het bouwplan van een zin maken en de zinsdelen wwg, ond, lv benoemen
- Kun je de werkwoordsvormen herkennen en benoemen
- Kun je verschillende woordsoorten in een zin benoemen
- Kun je het voorzetsel in een zin herkennen en benoemen

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 5.4
blz.: 214 t/m 216
opdr.: 2 t/m 7

Slide 6 - Slide

Mini-check
Quiz mee

Slide 7 - Slide

Een basiszin heeft altijd een
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp en lijdend voorwerp
C
persoonsvorm en onderwerp
D
onderwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

Noteer het WWG, OND + LV:
De politie hield de automobilist aan.

Slide 9 - Open question

Noteer het WWG+OND+LV:
De dokter onderzoekt de patiënt

Slide 10 - Open question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
5.4 blz. 214 t/m 216 opdr. 2 t/m 7

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie

Slide 12 - Slide

een basiszin. 
Een basiszin is altijd maar heel KORT.
Een basiszin bestaat uit 2 zinsdelen: 
WIE/WAT en WAT GEBEURT ER. 
(wie/wat = onderwerp   -   Wat gebeurt er = wwg)
voorbeeld:
wie - wat gebeurt er
Jan loopt. 

Slide 13 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.4, blz. 214 t/m 216, opdr. 2 t/m 7

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Zouhir kom aan de instructietafel zitten. 
Niels; laptop pakken om voorleesfunctie te krijgen. 

Slide 14 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 5.4 blz. 214 t/m 216, opdr. 2 t/m 7-->
B/I: les 5.4, blz. 214 + 216, opdr. 4 + 5 + 7  --> rest van de klas

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Quiz mee --> evaluatie lesdoelen.




Slide 16 - Slide

Noteer het WWG+OND+LV:
De juf geeft het huiswerk op.

Slide 17 - Open question

Ik kan het LV in een zin vinden
0100

Slide 18 - Poll

Ik weet hoe ik een basiszin moet maken.
0100

Slide 19 - Poll

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 20 - Slide