Eindtoets Elektro 4 -Transformatoren- Gelijkrichters

Eindtoets Elektro4- Tranformatoren-Gelijkrichters
1e leerjaar Mechatronica-Elektro
De toets bestaat uit 20 vragen er kunnen maximaal 24 punten behaald worden.
Beoordings criteria:
  • Meerkeuzevraag 1 punt
  • Openvraag 2 punten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ElektrotechniekMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Eindtoets Elektro4- Tranformatoren-Gelijkrichters
1e leerjaar Mechatronica-Elektro
De toets bestaat uit 20 vragen er kunnen maximaal 24 punten behaald worden.
Beoordings criteria:
  • Meerkeuzevraag 1 punt
  • Openvraag 2 punten

Slide 1 - Slide

Wat is het doel van een spanningtransformator?
A
Verhogen van de stroom
B
Verhogen of verlagen van de spanning
C
Verhogen of verlagen van de weerstand
D
Verlagen van de stroom

Slide 2 - Quiz

Een tranformator heeft een tranformatieverhouding van 1:2
Welk antwoord is juist?
A
Meer secundaire dan primaire windingen en verhoogt de spanning.
B
Primair meer windingen dan secundair en verlaagd spanning
C
Secundair meer windingen dan primair en de spanning blijft gelijk
D
Secundair meer windingen dan primair en verlaagd de spanning

Slide 3 - Quiz

Een transformator, primair 230V met 1,5A
Secundair 120V.
Bereken de stroomsterkte aan de secundaire kant.
Laat de volledige berekening zien.

Slide 4 - Open question

Wat bepaalt de verhouding tussen de primaire en secundaire wikkelingen van een transformator?
A
Het type kernmateriaal
B
De lengte van de wikkelingen
C
Het aantal windingen
D
De dikte van de draad

Slide 5 - Quiz

Je sluit een transformator aan op 230V.
De primaire wikkeling heeft 500 windingen
De secundaire wikkeling heeft 150 windingen.
Bereken de spanning aan de secundaire kant
Laat de volledige berekening zien.

Slide 6 - Open question

Wat verstaan we onder gelijkrichten?
A
Omzetten van gelijk- naar wisselspanning
B
Omzetten van wissel- naar blokspanning
C
Omzetten van gelijk- naar blokspanning
D
Omzetten van wissel- naar gelijkspanning

Slide 7 - Quiz

De spanning URL heeft de volgende vorm.
A
Eerst een positieve sinuspuls en daarna een negatieve sinuspunt.
B
Eerst een positieve sinuspuls en daarna een rechte lijn. Dan weer de positive sinuspunt enz.
C
Eerst een positieve blokpuls en daarna een negatieve.
D
Eerst een positieve blokpuls en daarna een rechte lijn.

Slide 8 - Quiz

De secundaire zijde van een voedingstrafo wordt gelijkgericht We noemen dit ?
A
Enkelzijdige gelijkrichting
B
Dubbelzijdige gelijkrichting
C
Triple gelijkrichting
D
Quatro gelijkrichting

Slide 9 - Quiz

Hoe noemen we de wikkeling van een transformator die is aangesloten op de voedingsspanning?
A
Inductieve wikkeling
B
Tertiaire wikkeling
C
Primaire wikkeling
D
Secundaire wikkeling

Slide 10 - Quiz

De secundaire spanning van de transformator is 15 V.
Welke waarde geeft voltmeter aan?
A
Ueff =15V
B
Umax =15V
C
Ueff =15V x √2
D
Umax =15V x √2

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de stroom.
A
D1;RL;D2; D3;RL;D4
B
D1;RL;D4; D3;RL;D2
C
D1;RL;D4; D2;RL;D3
D
D4;RL; D1; D3;RL;D2

Slide 12 - Quiz

Umax is 100 Volt
Ueff = .....
Laat de volledige berekening zien.

Slide 13 - Open question

Wat is enkelzijdige gelijkrichting?

Slide 14 - Open question

Hoe werkt enkelzijdige gelijkrichting?

Slide 15 - Open question

Welke uitspraak over wisselspanning of gelijkspanning is juist?
A
Bij wisselspanning verandert de polariteit van de spanning continu.
B
Bij gelijkspanning veranderen de elektronen altijd van richting
C
Bij een gelijkspanning wisselt de spanning in groote
D
Geen van de antwoorden is juist.

Slide 16 - Quiz

Welke onderdelen hebben de volgende functie
Transformeren 
Gelijkrichten 
Afvlakken 
Stabiliseren 

Slide 17 - Drag question

De stroom gaat van ...

A
Anode naar Kathode
B
Kathode naar Anode
C
In sperrichting
D
Rechts naar Links

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we deze schakeling ?
A
Antiparallel
B
Greatzschakeling
C
Ruitschakeling
D
Brug van Wheatstone

Slide 19 - Quiz

Waarvoor gebruikt men een Ampere tang?
A
Om grote stomen te meten
B
Om kleine stromen te meten
C
Om grote spanningen te meten
D
Het meten van de weerstand van een circuit

Slide 20 - Quiz