Osterstunde
1 / 32
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke Pasen-tradities ken jij?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Wat betekend "umziehen".
A
wisselen
B
schommelen
C
opruimen
D
verhuizen
Slide 17 - Quiz
de kamer =
A
das Bett
B
das Zimmer
C
der Schrank
D
der Flur
Slide 18 - Quiz
Waarvoor gebruik je een "Kleiderschrank".
A
voor kleren
B
voor beddengoed
Slide 19 - Quiz
das Sofa/ die Couch =
A
de stoel
B
de keuken
C
de woonkamer
D
de bank
Slide 20 - Quiz
werkkamer = Büro
Is het der, die of das Büro?
Is het der, die of das Büro?
A
der
B
die
C
das
D
geen idee
Slide 21 - Quiz
de kast = der Schrank
de kasten = ..... (meervoud)
de kasten = ..... (meervoud)
A
der Schranken
B
die Schranks
C
die Schränke
D
die Küchen
Slide 22 - Quiz
der Garten = ?
A
de tuin
B
de meubels
C
de fietsen
D
het gras
Slide 23 - Quiz
het huis
A
das Huis
B
das Haus
C
die Hause
D
der Hausen
Slide 24 - Quiz
de woonkamer
A
das Badezimmer
B
das Wohnzimmer
C
das Schlafzimmer
D
Das Wohnenkammer
Slide 25 - Quiz
Das Schlafzimmer
A
de badkamer
B
de keuken
C
de slaapkamer
D
de garage
Slide 26 - Quiz
A
die Uhr
B
der Spiegel
C
die Dusche
D
der Sessel
Slide 27 - Quiz
de spiegel
Slide 28 - Open question
A
die Bank
B
der Tisch
C
das Klopapier
D
der Stuhl
Slide 29 - Quiz
A
die Lampe
B
die Bank
C
der Fernseher
D
das Holz
Slide 30 - Quiz
het bureau =
Slide 31 - Open question
de eettafel =
