Naamvallen 2

Naamvallen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Naamvallen

Slide 1 - Slide

Naamvallen

Slide 2 - Slide

1e naamval 
  • het onderwerp (Dat is het antwoord op de vraag wie/wat + gezegde) 
  • het naamwoordelijk deel van het gezegde:
Er ist mein bester Freund

Slide 3 - Slide

3e naamval
  • meewerkend voorwerp (Dat is het zinsdeel waar je in het Nederlands aan of voor kunt zetten of weglaten)
  • na voorzetsels met een vaste, derde naamval
  • bij werkwoorden met een vaste, derde naamval

Slide 4 - Slide

4e naamval
  • lijdend voorwerp (Dat is het antwoord op de vraag wie/wat + onderwerp + gezegde)
  • na voorzetsels met een vaste, vierde naamval
  • bij werkwoorden met een vaste, vierde naamval

Slide 5 - Slide

Wer ist d… Trainer eurer Mannschaft?

Slide 6 - Open question

Findest du, dass Karl ein… guter Torwart (m) ist?

Slide 7 - Open question

Möchtest du ein… Teller (m) Suppe? Nein, ich möchte ein… Tasse Tee.

Slide 8 - Open question

Ihre Mutter hat ein… Möbelgeschäft (o).

Slide 9 - Open question

Mein… Freund ist schon einig… Tage sehr krank.

Slide 10 - Open question

D… Lehrerin ist nicht da. Ich rufe d… Lehrerin gleich an.

Slide 11 - Open question

D… Jeans sind keine gute Qualität, deshalb kaufe ich dies… Jeans nicht.

Slide 12 - Open question