bs. 3 de vrouw, bs. 4 menstruatie

Nakijken 5 t/m 8 
Lezen bs. 3 
leren bs. 1 en 2

Hierna 5 testvragen over bs. 1 en 2
timer
10:00
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nakijken 5 t/m 8 
Lezen bs. 3 
leren bs. 1 en 2

Hierna 5 testvragen over bs. 1 en 2
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Noem drie lichamelijke veranderingen die in de puberteit zowel bij jongens als bij meisjes plaatsvinden.

Slide 2 - Open question

Welke primaire geslachtskenmerken heeft een vrouw?

Slide 3 - Open question

Vocht wordt aan zaadcellen toegevoegd door:
A
prostaat
B
urineblaas
C
zaadblaasje
D
prostaat en zaadblaasje

Slide 4 - Quiz

Een zaadcel is zo klein, het bevat geen DNA
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Noem drie secundaire geslachtskenmerken die alleen bij mannen voorkomen

Slide 6 - Open question

Bs. 3 
Het voortplantingsstelsel van een vrouw

Slide 7 - Slide

programma
Nakijken 5 t/m 8
Lezen bs. 3
leren bs. 1 en 2
uitleg bs. 3
Maken opdracht 9 tm 12

Slide 8 - Slide

lesdoelen
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies en kenmerken.  

Je hebt een beeld bij de begrippen: ovulatie, bevruchting, innesteling 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hormomen
  • Tot een vrouw rond de 50 is.
  • Overgang

Slide 14 - Slide

hormonen

  • oestrogenen, progesteron en testosteron worden geproduceerd in de eierstokken
  • oestrogenen zorgen voor secundaire geslachtskenmerken
  • oestrogenen zorgen voor stemmingswisselingen
  • progesteron is van belang bij een zwangerschap
  • testosteron zorgt voor o.a. een stevige spiermassa.

Slide 15 - Slide

follikel

  • Eicellen zijn al bij de geboorte aanwezig in rust
  • Follikels kunnen rijpen in de puberteit
  • Cellen in de wand produceren oesterogenen

Slide 16 - Slide

rijpende follikel

Slide 17 - Slide

ovulatie/eisprong

Slide 18 - Slide

ovulatie
  • elke 4 weken
  • 1 eicel per keer
  • om en om uit beide eierstokken
  • eicel kan niet bewegen
  • eicel leeft maar 12-24 uur

Slide 19 - Slide

bevruchting

Slide 20 - Slide

bevruchting

Slide 21 - Slide

uitwendige geslachtsorganen

Slide 22 - Slide

uitwendige geslachtsorganen

  • vagina: erg rekbaar, niet zo gevoelig
  • clitoris: erg gevoelig voor aanraking
  • kleine schaamlippen: produceren slijm
  • grote schaamlippen: vaak kleiner dan de kleine schaamlippen
  • urinebuis: mondt niet uit in de vagina!

Slide 23 - Slide

maagdenvlies

Slide 24 - Slide

maken 9 t/m 12
timer
5:00

Slide 25 - Slide

nakijken 9 t/m 12
Lezen bs. 4
leren bs. 3
timer
10:00

Slide 26 - Slide

bs. 4
Menstruatie

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

menstruatie

  •  12-52 jaar ( = 480x)
  • 3-8 dagen

Slide 29 - Slide

pms
Maken opdracht 13 t/m 16
leren bs. 3


Slide 30 - Slide

tijdens de menstruatie

  • buikkrampen
  • rugpijn 
  • hoofdpijn
  • moe
  • lusteloos
  • emotioneel

Slide 31 - Slide

menstruatie cyclus

Slide 32 - Slide

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Leguit wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link


wat kun je gebruiken?

  • maandverband 
  • tampons
  • mooncup

Slide 35 - Slide

overgang 42-55 jaar
  • onregelmatige/geen menstruatie
  • opvliegers
  • gewichtstoename
  • slaapstoornis
  • stemmingswisselingen
  • geheugenverlies
  • vermoeidheid

Slide 36 - Slide


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 37 - Quiz


Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?
A
dag 1
B
dag 6
C
dag 14
D
dag 18

Slide 38 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 39 - Quiz


Je ziet hier bij iemand....
A
Het inbrengen van een tampon zonder inbrenghuls
B
Een vinger bij de clitoris
C
het inbrengen van een tampon met inbrenghuls

Slide 40 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 41 - Quiz


In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 42 - Quiz

huiswerk
Maken opdracht 13 t/m 16
leren bs. 3


Slide 43 - Slide