Nieuwe examenopdrachten

Examenvragen oefenen
voor 3 april
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examenvragen oefenen
voor 3 april

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question

(Vervolg op vorige vraag)
Organismen zoals mossels, krabben en oesters kunnen in het model worden opgenomen, maar het is makkelijker om ze in een extra compartiment onder te brengen met de naam ’bodemdieren’.

Welke titel komt het meest in aanmerking voor dit compartiment ’bodemdieren’?
2p
A
C1 tot en met C3
B
C1 tot en met Cn
C
C1 tot en met C3 + R
D
C1 tot en met Cn + R

Slide 3 - Quiz




Bij welke pijlen in de afbeelding horen deze processen?
Zet de nummers 1 tot en met 9 van de processen onder elkaar en schrijf achter deze nummers de letter
van de bijbehorende pijl. Sommige letters gebruik je meer dan eens.
Infotekst
Afbeelding

Slide 4 - Open question


Slide 5 - Open question

2p Hoe groot is de bruto primaire productie van het ecosysteem
dennenbos (in tonnen koolstof per hectare per jaar)?
A 55,2 D 177,2
B 77,3 E 218,5
C 91,2 F 232,4

Slide 6 - Open question

De verhouding tussen de bruto primaire productie en de dissimilatie van de autotrofe plus die van de heterotrofe organismen verandert in de loop van de tijd.
Van twee soortgelijke sparrenbossen (P en Q) is deze verhouding berekend. Bij bos P is de waarde 1,1 en bij bos Q is de waarde 1,5. Ga ervan uit dat er geen verstoring is opgetreden.

2p Leg uit welk sparrenbos ouder is.

Slide 7 - Open question

De anammox-reactie kan opgenomen worden in deze
stikstofkringloop.

1p Voeg in het schema op de juiste manier de
anammox-reactie in.

Slide 8 - Open question

(vervolg van vorige vraag)
In het model wordt een aantal omzettingen met een pijl aangegeven.

2p Welke van de volgende omzettingen is in het model niet aangegeven?

A
biologische N-fixatie
B
denitrificatie
C
fotochemische N-fixatie
D
nitrificatie

Slide 9 - Quiz

Anammoxbacteriën kunnen worden gebruikt in waterzuiveringsinstallaties.

1p Noem een nuttig effect van het gebruik van deze bacterie bij de afvalwaterzuivering.

Slide 10 - Open question

Bepaalde bacteriën kunnen organisch gebonden
stikstof omzetten in ammonium.

2p Noem twee groepen bacteriën die organisch
gebonden stikstof kunnen omzetten in ammonium.

Slide 11 - Open question

Ammonium kan in twee deelreacties worden geoxideerd tot NO3--ionen. Deze
reacties vinden plaats in bepaalde chemo-autotrofe bacteriën. Bij deze bacteriën is de vorming van koolhydraten gekoppeld aan de oxidatie van ammonium.

1p Op welke wijze is het proces waarbij koolhydraten worden gevormd afhankelijk van de oxidatie van ammonium?

Slide 12 - Open question

3p Vul het schema zodanig aan, dat in de kringloop voor elk
van de vijf bovenstaande processen een pijl met bijbehorend
nummer staat. Doe dat als volgt:
− Teken drie ontbrekende pijlen.
− Zet de nummers van de processen 1 tot en met 5 bij de
juiste pijlen in de tekening.

Slide 13 - Open question

2p Geef voor elk van de hypothesen 1 en 2 een argument
op grond waarvan deze hypothese verworpen kan worden.
Maak bij het formuleren van argumenten gebruik van
gegevens in de tekst.

Slide 14 - Open question




2p Formuleer, gelet op de resultaten in
bovenstaande afbeelding, een mogelijke
onderzoeksvraag van Turkington.
Infotekst
Afbeelding

Slide 15 - Open question

(vervolg van vorige vraag)
Een leerling kijkt naar de opzet van het onderzoek van Turkington en zegt: ”Experiment S kun je een controle-experiment noemen.”
2p Leg uit waarom experiment S als controle-experiment beschouwd kan worden.

Slide 16 - Open question

Een leerling stelt de volgende hypothese op:
”Bij de paddensoort Bufo bufo is de grootte van
het vrouwtje een factor die het aanvalsgedrag
van een mannetje (de aanvaller) op een rivaal
(de verdediger) beïnvloedt.”
3p 4 Beschrijf het experiment dat de leerling kan
uitvoeren om deze hypothese te toetsen.
Infotekst
Afbeelding

Slide 17 - Open question

Symbiose
In de Grote Oceaan bij Nieuw-Guinea komen vele soorten garnalen en stekelhuidigen voor. Tussen de pistoolgarnaal (Synalpheus stimpsoni) en een aantal soorten stekelhuidigen bestaat een vorm van symbiose.
Naar de pistoolgarnaal en verschillende soorten stekelhuidigen is onderzoek gedaan.
Van stekelhuidigen is bekend dat zij bepaalde chemische verbindingen (signaalstoffen) afgeven aan hun omgeving.
De onderzoekers formuleerden de volgende hypothese: Signaalstoffen spelen een rol bij de herkenning door de pistoolgarnaal van diverse soorten stekelhuidigen.

Voor het onderzoek werd de volgende proefopstelling gebruikt:
De aquaria A en B zijn via een Y-vormige ondoorzichtige buis verbonden met bak D. In de buis (op plaats C) kan een pistoolgarnaal worden geplaatst. Vanuit deze plaats kan de garnaal zich naar aquarium A of B
verplaatsen, maar niet naar bak D. Door een kraantje onder bak D te openen, stroomt 100 mL water per minuut weg. Het hele systeem is gevuld met zeewater, dat wordt aangevuld in de aquaria A en B.
De proefopstelling is weergegeven in de afbeelding hiernaast.

Slide 18 - Slide

Symbiose (vervolg)

In de aquaria A en B werden achtereenvolgens verschillende soorten stekelhuidigen geplaatst. De onderzoekers gebruikten de stekelhuidige Comaster multifidus, die in symbiose leeft met Synalpheus stimpsoni, en de drie soorten stekelhuidigen Himerometra robustipinna, Comanthus alternans en Comatella stelligera, die geen symbiotische relatie hebben met Synalpheus stimpsoni.
In beide takken van de Y-vormige buis (zie afbeelding) bevindt zich een knik.
Door deze knik worden bepaalde prikkels uitgesloten die van invloed zouden kunnen zijn op de verplaatsing van de garnaal op plaats C.

Vier typen prikkels zijn:
  1. visuele prikkels
  2. mechanische prikkels
  3. elektrische prikkels
  4. chemische prikkels

Slide 19 - Slide

2p Welk type prikkel wordt of welke typen prikkels worden door de knik in de buizen uitgesloten?
A alleen 1
B alleen 1 en 2
C alleen 2 en 3
D alleen 2 en 4
E alleen 3 en 4
F 1, 2, 3 en 4

Slide 20 - Open question

De onderzoekers voerden een serie metingen uit. Elke meetreeks begon met het
plaatsen van een pistoolgarnaal op plaats C. Vervolgens werd in aquarium A
en/of B al dan niet een stekelhuidige geplaatst.
Genoteerd werd waar de pistoolgarnaal zich na een vastgestelde tijd bevond. De
resultaten zijn weergegeven in tabel 1.
1p Wat is de functie van meetreeks 1?

Slide 21 - Open question

De onderzoekers trekken uit het experiment onder andere de volgende conclusie:
Garnalen van de soort Synalpheus stimpsoni reageren positief op stekelhuidigen van de soort Comaster multifidus en niet op de stekelhuidigen Himerometra robustipinna, Comanthus alternans en Comatella stelligera.
2p Welke combinatie van meetreeksen, met de daaruit verkregen resultaten, is nodig om deze conclusie te kunnen trekken?

Slide 22 - Open question