adjectif et adverbe

Adjectif ou adverbe ?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Adjectif ou adverbe ?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

  • weten wanneer je een adjectif en wanneer een adverbe gebruikt.
  • weten hoe je de trappen van vergelijking in het Frans maakt en gebruikt
  • oefenen in je WB: ex 24 B, C (p.55 en 24E (p.102/103)

Slide 2 - Slide

Adjectif #1
Het adjectif  past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waarop het adjectif  terugslaat.

Slide 3 - Slide

uitzonderingen in vorming adjectif
mnl
-f
-x
-c
-el
-en
-i
uitzonderingen in vorming adjectif
vrl
-ve
-se
-che
-elle
-enne
-ite

Slide 4 - Slide

bijzondere gevallen
m                !!!             v                 mmv           vmv        
beau         bel           belle         beaux         belles
vieux         vieil        vieille        vieux           vielles     
nouveau  nouvel  nouvelle  nouveaux nouvelles
                !!! = mannelijk, enkelvoud, klinkerbotsing

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 6 - Quiz

le nouvel appartement
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

La _____ crème _____ (vers/ fris = frais)
A
la frais crème
B
la crème frais
C
la fraîche crème
D
la crème fraîche

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
C
bleu
D
bleue

Slide 9 - Quiz

Adverbes 

Abondant --> Abondamment

Slide 10 - Slide

....., ils m'ont noté
A
évidemment
B
évident

Slide 11 - Quiz

Règle générale: -MENT
Féminin de l'adjectif + MENT
Exemples
Masculin: long -> féminin: longue -> adverbe: longuement 
Masculin: clair -> féminin: claire -> adverbe: clairement
Masculin: attentif ->minin: attentive -> adverbe: attentivement 
Masculin: public -> féminin: publique -> adverbe: publiquement
Masculin: léger -> féminin: légère -> adverbe: légèrement
 

Slide 12 - Slide

Adverbe ou adjectif ?
GOED/ LEKKER =
Adj. : bon(s)/ bonne(s) <=> adv. : bien;
BETER/ LEKKERDER=
Adj.: meilleur (s) / meilleure(s) <=> adv.= mieux
BEST =
Adj.: le/ la/ les meilleur(e)(s) <=> le mieux

Slide 13 - Slide

l' adverbe
Geef het bijwoord voor:
mauvais
bon
long
intelligent
gentil

Slide 14 - Slide

Le comparatif (overtreffende trap)

Slide 15 - Slide

Le comparatif et l'adjectif

Slide 16 - Slide

Le comparatif et l'adverbe

Slide 17 - Slide