This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H4: ZOUTEN par 3 en 4
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
Je kunt de relatie leggen tussen kleur van een zout en de formule
Je kunt de formules en ionladingen geven van dubbelzouten
Je kunt beschrijven wat hydraten zijn
Je kunt ook van hydraten de oplos- en indampvergelijking geven
Je kunt de concentratie van een zoutoplossing beschrijven en noteren
Je kunt de concentratie van een zoutoplossing berekenen
Je kunt rekenen met verdunningen
Slide 2 - Slide
Voorkennis opgaven
Pak een blaadje, noteer daarop je naam en de naam van je scheikunde docent. Maak dan de volgende opgaven:
Geef de verhoudingsformule van aluminiumcarbonaat.
Geef de naam van Fe2(SO4)3
Geef de oplosvergelijking voor zinknitraat.
Teken een gehydrateerd calciumion. Gebruik in je tekening 4 watermoleculen.
Slide 3 - Slide
Uit hoofdstuk 2
Rekenschema (boek blz. 46, fig. 7):
Waarbij = dichtheid (Binas 10, 11, 12) M = molaire massa (Binas 98,99) (in u) N = getal van Avogadro (Binas 7), ongeveer 6,022·1023 n = hoeveelheid stof in mol Let op de eenheden!!
Slide 4 - Slide
Uit hoofdstuk 2
Slide 5 - Slide
Wat is de juiste formule voor het berekenen van het aantal mol?
(20 s)
A
B
C
Slide 6 - Quiz
Welke omrekening is juist?
(20 s)
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
Verdunningsfactor
Beginvolume = 2,0 mL
Eindvolume = 2,0 + 8,0 = 10,0 mL
De verdunningsfactor = V eind : V begin = 10 : 2 = 5,0 De oplossing is dus 5,0 keer verdund.
Slide 8 - Slide
2,0 mL vloeistof met een molariteit van 0,50 mol/L (M) opgelost natriumchloride wordt verdund door 8,0 ml water toe te voegen. Dus 5,0 x verdund. Wat is molariteit van de tweede oplossing? (40 s)
We hebben 2,0 mL natriumclhorideoplossing. De molariteit is 0,1 M dit wordt aangevuld to dit aan tot een totale hoeveelheid ? (30 s)
A
0,050 M
B
0,10 M
C
2,0 M
D
2,5 M
Slide 9 - Quiz
Verdunningsfactor
verdunningsfactor = cbegin : ceind
ceind = cbegin : verdunningsfactor
verdunningsfactor = 5,0
c begin = 0,50 M
c eind = 0,50 : 5,0 = 0,10 M
volume 5x zo groot dus 5,0 x verdund. Per Liter (of mL) zit er 5,0 x zo weinig in.